H2- Periode 1, Les 6 - Hga (13-10-2021)

Bienvenidos
Lección 6
Havo 2
Sra. Hoogland
¿Qué día y qué fecha es hoy?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bienvenidos
Lección 6
Havo 2
Sra. Hoogland
¿Qué día y qué fecha es hoy?

Slide 1 - Tekstslide

El programa 
Objetivo de la clase:
Puedo hablar sobre mi familia

Programa de hoy:
  1. SO
  2. Los deberes
  3. LA FAMILIA
  • Vídeo + Vocab 3.2 (VOC p.2-3) - 10m
  • Frases clave 2 'La familia', (VOC p.6) - 10m
  • 'Familias' TB p.46 ejercicio 3AB - 10m
  • Stamboom WB p.31 oef 5 - 10m
4. EVALUACIÓN, DEBERES
                   ¿Terminado? Practicar: 
                   Bezittelijk vnw. VOC p.12 oef 3-4
                   Werkw. presente VOC p.17 oef 5



Slide 2 - Tekstslide

Prueba SO- 20 minutos

Slide 3 - Tekstslide

¿Qué tal los deberes?
leren: 
(SO) El aspecto físico: 3.1 (beide richtingen) + frases 1(S-N) + werkwoorden ser, tener, hablar, lamarse

afmaken: 
WB p.30 oef 3AB (5 broers beschrijven) -> slide (ejemplo)
WB p.32 oef 7 (bijw. van hoeveelheid) -> oral
Voc p.11 oef 1-2 (bez. vnw) en p.16 oef 3-4 (werkwoorden) -> slide

Slide 4 - Tekstslide

Werkboek p. 30 
3a: voorbeelduitwerking 
Eustaquio lleva gafas, lleva bigote y tiene el pelo rizado
Rigoberto tiene el pelo rizado y lleva gafas. 

3b
1. fulgencio, casimero
2. casimero, inocencio, timoteo, anastasia, fulgencio, 
3. fulgencio, rosendo, anastasio, eustaquio, timoteo
4. timoteo, inocencio, rosendo
5. inocencio, rosendo, eustaquio, rigoberto
6. inocencio, anastasio, rosendo, rigoberto, eustaquio. 

Slide 5 - Tekstslide

VOC p. 11, oef 2
Oefening 2.
  1. Mis
  2. tus
  3. Sus
  4. Nuestros
  5. Sus

Slide 6 - Tekstslide

VOC p. 16, oef 3, 4
Oefening 3.
 1. tiene, es
2. tengo, soy
3. eres
4. somos
5. tengo
6. tienen

7. tenemos
8. tienes
9. tenemos
10. tenéis
11. sois
12. es, es
Oefening 4. 
1.  hablo
2. hablas
3. hablan. 
4. habla
5. habláis
6. hablamos, hablan
7. hablas, hablo
8. hablan

Slide 7 - Tekstslide

Vocabulario: LA FAMILIA
Apunta las palabras, escucha el vídeo y traduce.
  1. vader 
  2. moeder 
  3. ouders 
  4. broer 
  5. zus 
  6. oom
  7. tante 


8. oma 
9. opa 
10. neef 
11. nicht

Slide 8 - Tekstslide

Vocabulario 3.2

  1. Escucha y repite (luister en zeg na)
  2. Aprende el vocabulario (leer de woordenlijst, eerst S-N, daarna N-S)

Slide 9 - Tekstslide

Frases clave LA FAMILIA
Frases clave 2 (VOC p.6)

HACER:
  1. Oefen de zinnen in tweetallen
  2. Alle zinnen gedaan? Wissel van rol.

¿Terminado? Estudiar las frases y el vocabulario 3.2.

Slide 10 - Tekstslide

Leer y escribir sobre la familia - 20m
HACER:
  1. TB p.46 ejercicio 3A: lees de teksten en combineer met het plaatje
  2. TB p.46 ejercicio 3B: neem een van de teksten als voorbeeld en pas die aan voor jouw eigen gezin
  3. WB p.31 oef 5: lees en maak de opdracht over de stamboom, cuántos = hoeveel

¿List@? -> Hacer los ejercicios:
  • Bezittelijk vnw. VOC p.12 oef 3-4
  • Werkwoorden presente VOC p.17 oef 5

Slide 11 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Wat vind je nog moeilijk?

Slide 12 - Woordweb

Deberes
Aprender: 
VOC: p.2-3 vocab 3.2 + p.6 frases clave 2 'la familia', alles leren in beide richtingen

Hacer:
  • afmaken opdracht TB p.46 oef 3AB. Neem de teksten in het boek als voorbeeld en pas het aan voor jouw eigen gezin.
  • voc p.12 oef 3-4 (bez. vnw.)
  • voc p.17 oef 5 (werkwoorden)
  • WB p.31 oef 5 (stamboom, cuántos = hoeveel)


Slide 13 - Tekstslide

Beschrijf het 
uiterlijk...
Min. 3 zinnen per persoon

Slide 14 - Tekstslide