Bij het afdrukken van foto's hoort de woordformule
kosten in ā¬ = 2 + 0,10 x aantal foto's
Hierbij is ā¬ 2 het vaste bedrag.
ā¬ 0,10 is het variabele bedrag: dit betaal je per foto.
Bij aantal foto's schrijf je het aantal foto's van de opgave op.
Tussen de kosten in ā¬ en het aantal foto's bestaat een verband.
Zo'n verband noem je een lineair verband.