4Hdu2 Adverbien und Konjunktionen

Sjablonen
Montag, den 12. Februar 2024:
* Hausaufgabenkontrolle
* Grammatik
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Sjablonen
Montag, den 12. Februar 2024:
* Hausaufgabenkontrolle
* Grammatik

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sjablonen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ken de woorden van BWS Kapitel 1 en 2 al goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lektion 5 - Grammatik
Adverbien und Konjunktionen (bijwoorden en voegwoorden) 

1. Voegwoorden (Konjunktionen)
Een voegwoord zorgt voor het verbinden van zinnen of zinsdelen. Voegwoorden worden gebruikt om bijzinnen toe te voegen en worden van de hoofdzin gescheiden door een komma. Een voegwoord geeft tevens een verband aan. Bijvoorbeeld:
  • Wir nehmen es mit, denn wir finden es schön. - We nemen het mee, want we vinden het mooi. (denn --> want --> argumentatie)
  • Wir trinken keinen Tee, sondern einen Kaffee. - We drinken geen thee, maar wij een koffie. (sondern --> maar --> tegenstelling)




Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wanneer
  • wann --> als het om tijd gaat
  • wenn --> als het om een voorwaarde gaat (je kunt het vervangen door 'als' of 'indien'

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

toen
  • als --> op een specifiek moment
  • damals --> in de betekenis van "vroeger"/ "toentertijd"

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

of
  • oder --> een keuze uit twee alternatieven.
  • ob --> geen keuze uit twee of meer alternatieven
  • entweder ... oder --> het een of het ander (of... of...)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

anders 
  • anders --> op een andere manier
  • sonst --> in andere gevallen 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

terwijl, tijdens = während (+ 2e)
Während der Pause essen wir Brot.
Während des Urlaubs unterrichtet der Lehrer nicht. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

dat
  • das = het --> als lidwoord (onzijdig)
  • das = dat --> als betrekkelijk voornaamwoord; het slaat terug op een onzijdig zelfstandig naamwoord. 
  • dass = dat --> voegwoord (slaat niet terug op een zelfstandig naamwoord) 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maar
      maar
  • aber --> bij een beperking
  • sondern --> bij een tegenstellig na een ontkenning
  • nur --> in de betekenis van 'slechts'
  • nicht nur ... sondern auch --> bij een toevoeging
    niet alleen ... maar ook

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

helemaal
  • gar / überhaupt --> in combinatie met een ontkennend woord.
  • ganz --> in andere gevallen.  

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
Voegwoorden
Bijwoorden
Geven informatie over een ander woord of een hele zin.
Verbinden zinnen of zinsdelen.
Worden gebruikt om bijzinnen toe te voegen en worden van de hoofdzin gescheiden door een komma.
kan ook aangeven waar, wanneer, hoe vaak of hoe iets gebeurt. 

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

(Wanneer)... man krank ist, dann bleibt man im Bett.


Benutze: Handbuch Seite 40 - 42
A
als
B
wenn
C
wann

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wir fahren nicht mit dem Bus, (maar).... mit dem Auto.


Benutze: Handbuch Seite 40 - 42
A
sondern
B
nur
C
aber

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(Toen) ...ich schlief, klingelte das Telefon.

Benutze: Handbuch Seite 40 - 42
A
Als
B
Damals
C
Wenn

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wir freuen uns, (dat) ...du kommst!

Benutze: Handbuch Seite 40 - 42
A
daß
B
das
C
dass
D
ob

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich weiß nicht, ... (of) diese Antwort richtig ist.

Benutze: Handbuch Seite 40 - 42
A
oder
B
ob
C
entweder oder

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sjablonen
Machen: Aufgaben 55 und 57
10 Minuten

timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sjablonen
Weißt du noch?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort bij welke groep thuis? Sleep de woorden naar de juiste groep. 
Ein-Gruppe
Der-Gruppe
der
die
das
dies-
jen-
jed-
manch- 
solch- 
welch-
all-
ein-
kein-
mein-
dein-
sein- 
ihr- 
unser- 
euer- 
Ihr- 
ihr-

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord: "der" - groep
lidwoorden +  dies-  jen-  jed-  manch-  solch- welch- all-

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijk naamwoord: Ein-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord: "ein"- groep
ein-  kein-  mein-  dein-  sein-  ihr-  sein- unser-  euer-  ihr-  Ihr-

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Dieses verfilmte Buch ist ein ... groß ... Erfolg (m).

Benutze: Handbuch Seite 134 - 135

Slide 26 - Open vraag

Wat is ein ... groß ... Erfolg voor een zinsdeel?

- naamwoordelijk deel van het gezegde ->
ist (sein) = koppelwerkwoord en dit verfilmde boek is gelijk aan een groot succes

Morgen treffe ich ein ...
bekannt ... Wissenschaftler (m)
.

Benutze: Handbuch Seite 134 - 135

Slide 27 - Open vraag

Wat bepaalt de naamval?

- een voorzetsel of een zinsdeel?

Ich fahre mit mein ... klein ... Bruder.

Benutze: Handbuch Seite 134 - 135

Slide 28 - Open vraag

mit = voorzetsel 3e naamval

Durch dies ... schwierig ... Problem (o) habe ich verloren.

Benutze: Handbuch Seite 134 - 135

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik begrijp hoe de vervoeging van de bijvoeglijke naamwoorden werken
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Dit kan ik verbeteren:

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sjablonen
Hausaufgaben für Freitag, den 16. Februar 2024:
Lernen:  * BWS Kapitel 1 und 2
                * Grammatik C und D
Machen: Höraufgabe in Woots (www.woots.nl; steht offen bis Donnerstag 22.00 Uhr)

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies