Present simple, present continuous, future

Present & Future tenses

3 mavo

Theme 5
Stepping Stones

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Present & Future tenses

3 mavo

Theme 5
Stepping Stones

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel

Het kunnen toepassen van de present simple, present continuous en future in een Engelse zin.




Slide 2 - Tekstslide

Present simple
Present continuous
Future
He is 15 years old.
It's snowing in Canada
My parents are flying to Italy next week.
I will help you with your homework.

Slide 3 - Sleepvraag

Present simple
Tegenwoordige tijd.
Gebruik: bij feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen.

Vorm:
1 hele werkwoord gebruiken bij I, you, we, you they
2 ww + s bij he, she, it

Slide 4 - Tekstslide

Present simple

Water boils at 100 degrees Celsius.

Sam is 15 years old.
I often watch TV in the evening.

 

Slide 5 - Tekstslide

Present continuous

Tegenwoordige tijd - duurvorm

Gebruik: iets is nu, op dit moment aan de gang.


Vorm:

am/are/is (vorm van to be) + (werkwoord + ing)

Slide 6 - Tekstslide

Present continuous

I'm watching a film at the moment.
It's raining in Sydney.

He is taking a shower right now.

Slide 7 - Tekstslide

Future

Toekomst.

Er zijn vier verschillende manieren om de toekomst  aan te geven in het Engels:
1. Present continuous
2. To be going to
3. Shall/Will
4. Present simple

Slide 8 - Tekstslide

Future > 1 present continuous

Gebruik: om te praten over afspraken in de toekomst waarvan de tijd/plaats al vaststaat.


He is leaving for New Zealand tomorrow.
I'm meeting Susan at the train station.

Slide 9 - Tekstslide

Future > 2 to be going to

Gebruik:
- als iemand iets in de toekomst (niet) van plan is
- een voorspelling doen waarvoor je bewijs hebt.


Vorm:
am/are/is (vorm van to be) + going to + hele werkwoord

Slide 10 - Tekstslide

Future > 2 to be going to

Examples:


Look! He is going to fall off his bike!
Look at those dark clouds. It is going to rain. 
I am not going to hike tomorrow. I am too tired to hike.

Slide 11 - Tekstslide

Future > 3 shall/will
Gebruik:
- om iets aan te bieden
- bij beloftes
- bij aankondigingen
- bij besluiten
- voorspellingen doen waarvoor je geen bewijs hebt.

Slide 12 - Tekstslide

Future > 3 shall/will

Vorm:

Bij vragen waar je I en We gebruikt, moet je shall gebruiken.
Shall we go by taxi?

In alle andere vragen gebruik je will
Will they buy a new house?

Slide 13 - Tekstslide

Future > 3 Shall/will

In een bevestigende of ontkennende zin gebruik je alleen will.

Daarna volgt het hele werkwoord.
I will come to your party. I promise.


In ontkenningen voeg je not toe aan will.
will + not = won't
He won't come to school as he is ill.


Slide 14 - Tekstslide

Future > 4 present simple
Gebruik: als er sprake is van een vast schema, zoals aankomst- en vertrektijden, openings- en sluitingstijden, begin- en eindtijden.

Vorm:
1. hele werkwoord bij I, you, we, you, they
2. ww + s bij he, she, it.

Slide 15 - Tekstslide

Future > 4 present simple
Examples:
The train leaves at 4 pm from platform 5A.
Our school closes at 5 pm every day.
The show starts in ten minutes.
When does the match begin?

Slide 16 - Tekstslide

The train ____ at 11:45.
A
leaves
B
is leaving
C
is going to leave
D
will leave

Slide 17 - Quizvraag

Look! Those girls ____ that busy highway.
A
cross
B
will cross
C
are crossing
D
are going to cross

Slide 18 - Quizvraag

Sharon ____ her birthday next Saturday at 2 pm.
A
celebrates
B
is celebrating
C
will celebrate
D
is going to celebrate

Slide 19 - Quizvraag

He sometimes ____ the bus to school.
A
takes
B
is taking
C
is going to take
D
will take

Slide 20 - Quizvraag

Exercises activity book
Do exercise 12 on p36 of your AB.
Then do exercise 13 on p37 of your AB.

Then check your answers with use of the key on the studiewijzer (Magister).

Already finished? Do exercise 14. This one can be a challenge!

Slide 21 - Tekstslide

Wat ging goed met het oefenen?

Slide 22 - Open vraag

Welk onderwerp vereist extra aandacht?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link