1.5 Waterproblemen in laaggelegen gebieden en steden

§1.5 Waterproblemen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

§1.5 Waterproblemen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

  • Wat is het verband tussen verstedelijking en waterproblematiek?
  • Hoe en waar ontstaat bodemdaling?
  • Hoe en waar ontstaat verzilting?

Slide 7 - Tekstslide

Polders in Nederland

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat is een polder?
een polder is een stuk land, gewonnen op het water, omringd door dijken om zo de waterstand te kunnen regelen;


Slide 10 - Tekstslide

Zeepolder 
Een zeepolder ligt aan zee en ontstaat door sedimentatie van zand en klei. Zeepolders liggen ongeveer op zeeniveau

Slide 11 - Tekstslide

Droogmakerij
Een droogmakerij is een polder.
Hoe werd deze polder gemaakt?
  1. Eerst werd er een ringdijk gebouwd.
  2. Daarna werd er een ringvaart gemaakt.
  3. Tenslotte werd de polder doorgepompt door bijvoorbeeld een molen.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een polder?
A
Een stuk land omringd door dijken waarbinnen de waterstand geregeld wordt
B
Een polder is een lager gelegen gebied in hoog Nederland
C
Een polder is een stuk 'wad' in zee die soms droog komt te liggen bij eb
D
Een polder is een hoger gelegen land dan de omgeving

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Wijk A
Wijk B

Slide 15 - Tekstslide

Welke wijk (A of B) heeft de grootste kans op wateroverlast na een stortbui? Verklaar kort je keuze.

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

In Nederland zijn er steeds meer daken, straten en betegeling in tuinen.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is gevolg van verstedelijking/verstening voor de piekafvoer van de rivier?
A
De piekafvoer komt eerder
B
De piekafvoer is kleiner
C
De piekafvoer komt eerder en is groter
D
De piekafvoer komt later en is groter

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Op welke rivier hebben de veranderingen in het neerslagregiem het meeste invloed?
A
Maas
B
Rijn
C
Lek

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Welke grondsoort(en) is/zijn gevoelig voor verdroging van de bodem?
A
Zand
B
Klei
C
Klei en veen
D
Zand en klei

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Ook verzilting is een gevolg van veranderingen in het neerslagregiem.
Wat is verzilting volgens jou?

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Video

Slide 31 - Tekstslide

Verzilting
Bij lage waterstanden in de rivieren, komt zeewater verder landinwaarts. Het gevolg daarvan is verzilting.

Verzilting heeft met name gevolgen voor:
- Landbouw
- Natuur
- Waterkwaliteit


Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Hoofdvragen:
  • Wat is het verband tussen verstedelijking en waterproblematiek?
  • Hoe en waar ontstaat bodemdaling?
  • Hoe en waar ontstaat verzilting?

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video