In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Les 9 Nederlands
Goedenavond
Slide 1 - Tekstslide
Meedoen?
lessonup.app
of
download de app: LessonUp-app
Vul de code in:
Slide 2 - Tekstslide
Nieuws
-De opdracht sollicitatiebrief (+cv) staat in Teams. Deadline is over twee weken. Oefen zonder spellingscontrole Word.
-De tussentoetsen Bouwstenen 1+2 staan nog steeds open; inzage kun je bij mij aanvragen.
Slide 3 - Tekstslide
Nederland leest!
Het boek "De wandelaar" van Adriaan van Dis
Bij bibliotheken uitgedeeld in de maand november.
Binnenkort in het leescafé: samen (een deel van) het boek bespreken
Slide 4 - Tekstslide
vorige keer Over de alinea (1)
kenmerken:
-tussen alinea's staat een witregel (of inspringen bij verslagen)
-in een alinea schrijf je zinnen achter elkaar door (niet op enter drukken)
-minimaal twee zinnen in een alinea (bij voorkeur een evenwichtige verdeling van alinea's in je tekst
Slide 5 - Tekstslide
vorige keer Over de alinea (2)
- de kernzin van een alinea ondersteunt de centrale boodschap van de tekst (vaak de eerste zin)
-de andere informatie in je alinea sluit aan bij je kernzin
-een alinea gaat over een deelonderwerp
Slide 6 - Tekstslide
herhaling: Onvolledige zinnen
Onvolledige zinnen: een belangrijk onderdeel is weggelaten. In spreektaal is dit niet zo erg. Bij schrijven: liever geen onvolledige zinnen.
Onvolledig: Jammer dat je het er niet mee eens bent.
Volledig: Ik vind het jammer dat u het er niet mee eens bent (onderwerp ontbreekt)
Slide 7 - Tekstslide
herhaling onvolledige zinnen:
onvolledig: Geen slecht idee.
Volledig: Dat vind ik geen slecht idee.
Slide 8 - Tekstslide
nog een keer: Samenstelling
Een samenstelling is een woord waarin twee of meer woorden zijn samengeplakt. Schrijf samenstellingen altijd aan elkaar.
! De spellingscorrectie van Word herkent niet al deze woorden
!Je kunt dus zelf samenstellingen maken
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeelden samenstelling
kerstboomballenhaakjes
langetermijnplanning
quarantainekilo's
anderhalvemetersamenleving
rodekool
Slide 10 - Tekstslide
tussenklanken -en -e
Als het eerste zelfstandige naamwoord in een samenstelling alleen een meervoud op -en heeft: schrijf de tussenklank -en tussen beide delen. Behalve als er maar 1 van is.
pan+koek > pannenkoek (pan =pannen)
zonnebloem (er is maar 1 ☀️ )
Slide 11 - Tekstslide
tussenklank -s
Als je een tussenklank -s hoort in een samenstelling > schrijf deze -s (jongensdroom)
Lastig: als het tweede gedeelte van een samenstelling met een s begint, hoor je deze niet. Vervang dan het tweede woord door een ander woord: bezoekschema > want bezoekuur
Slide 12 - Tekstslide
Welke zin is actief?
A
De thee wordt heet geschonken.
B
Peter schenkt de thee heet.
Slide 13 - Quizvraag
Welke zin is actief?
A
Bobby begraaft de kluif.
B
De opgaven worden gekopieerd.
Slide 14 - Quizvraag
Lesdoelen deze week
-je weet wanneer je een woord los schrijft of aan elkaar
-je kent de basisregels over het schrijven van getallen
+
herhaling: quizvragen over signaalwoorden
Slide 15 - Tekstslide
Getallen schrijven
Letters:
-getallen tot twintig: acht, elf, negentien, achtste, de negentiende eeuw
-tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste
-honderdtallen tot duizend: negenhonderd
-duizendtallen tot en met twaalfduizend
-de woorden miljoen, miljard > vier miljoen
Slide 16 - Tekstslide
22 duizend
123 miljoen (om lange rijen nullen te voorkomen)
Slide 17 - Tekstslide
in cijfers:
-22, 365 etc.
-exacte waarden zoals maten, temperaturen, gewichten, jaartallen en data
100 euro
optie 2
deel 1
-percentages: vaak voorkeur voor cijfers
Slide 18 - Tekstslide
Wat weet je over het schrijven van getallen (anoniem)
timer
3:00
Slide 19 - Open vraag
Aan elkaar schrijven
-samenstellingen
tuinmeubelkussens
Slide 20 - Tekstslide
er, daar, hier of waar
+ voorzetsel: schrijf je aan elkaar:
-erop
-daartegen
-hiernaast
-waarover
Slide 21 - Tekstslide
combinatie met voorzetsel
-aan elkaar als het voorzetsel nergens bij hoort
-Mijn boek ligt bovenop (op hoort nergens bij)
-Mijn boek ligt boven op de stapel (op hoort bij de stapel)
Slide 22 - Tekstslide
werkwoorden met voorzetsel
-overhalen
-achterhouden
-inspelen
Slide 23 - Tekstslide
afhankelijk van betekenis
tenminste = in ieder geval
(hij is tenminste niet ontslagen
ten minste = minstens
(hij moet ten minste acht weken studeren)
Slide 24 - Tekstslide
andere betekenis
tenslotte = uiteindelijk (Het is tenslotte haar eerste week.)
ten slotte = tot slot (ten slotte vertel ik iets over Adriaan van Dis)
Slide 25 - Tekstslide
betekenisverschil
langeafstandsloper: een loper die lange afstanden loopt
lange afstandsloper: een afstandsloper die lang is
Slide 26 - Tekstslide
wanneer woorden aan elkaar? (anoniem)
timer
3:00
Slide 27 - Open vraag
Quizvragen
signaalwoorden: geven het verband aan in een tekst, alinea of zin.
Quiz: kies het juiste verband
Slide 28 - Tekstslide
daarna, later, nadat, vroeger
A
tegenstelling
B
tijd
C
vergelijking
D
voorbeeld
Slide 29 - Quizvraag
bovendien, daarnaast, en, ten slotte
A
tijd
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
probleem-oplossing
Slide 30 - Quizvraag
als, indien, mits
A
vergelijking
B
oorzaak-gevolg
C
reden/verklaring
D
voorwaarde
Slide 31 - Quizvraag
bijvoorbeeld
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
conclusie
Slide 32 - Quizvraag
samengevat, kortom, al met al
A
vergelijking
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
conclusie
Slide 33 - Quizvraag
Welke signaalwoorden ken je?
Slide 34 - Woordweb
Huiswerk
- Bouwsteentoetsen 1 & 2 (optioneel)
-sollicitatiebrief schrijven
-Bouwstenen 4 in Taalblokken Nederlands
-Spelling & Grammatica: 02 samenstellingen, -en, -e, -s en + aaneenschrijven of los schrijven
-Spelling & Grammatica: afronden 01 spelling
Versnellen mag!
Slide 35 - Tekstslide
Extra & Binnenkort:
-De wandelaar van Adriaan van Dis: haal het boek in 📖 📚 jouw lokale bibliotheek!
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.