• Als je de hartslag 2x per dag observeert doe je dat ’s morgens en later in de middag of in de avond. Het observeren doe je als iemand in rust is
• Wijsvinger en middelvinger leg je met een lichte druk in de binnenkant van de pols richting de duim, op het einde van het spaakbeen.
• 15 seconden meten en dat getal x 4. Dan heb je 60 seconden (1 minuut). Gebruik hierbij iets wat te tijd bijhoud.
• Als de hartslag zeer onregelmatig of zeer traag is, obersveer de hartslag dan een halve minuut of hele minuut.