In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
13.4 Nieren
Slide 1 - Tekstslide
biologielessen.nl
Slide 2 - Link
Leerdoelen
- Je beschrijft de bouw en werking van een nier en de weg waarlangs urine je lichaam verlaat.
- Je beschrijft hoe voorurine en urine ontstaan.
- Je legt de invloed van het hormoon ADH op de osmotische waarde van het bloed en de bloeddruk uit.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
lage
osmotische
waarde
hoge osmotisch waarde
Slide 5 - Tekstslide
Functie van de nieren
Uit het lichaam (bloed) verwijderen van afvalstoffen (zoals ureum), overtollige zouten, overtollig water en lichaamsvreemde stoffen (afbraakproducten van medicijnen).
Slide 6 - Tekstslide
Bouw van de nieren (binas 85A)
In de buikholte, bloedtoevoer door de nierslagader (1L/min), afvoer door de nierader.
Urineleiders voeren
aangemaakte urine
af naar blaas
Blaas voert urine af
door de urinebuis/ plasbuis
Slide 7 - Tekstslide
verschil lengte urinebuis man en vrouw
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Bouw van de nieren
Nier bestaat uit nierschors,
niermerg en nierbekken.
Een functionele eenheid
van een nier heet nefron
Slide 10 - Tekstslide
Bouw van de nieren
Een functionele eenheid
van een nier heet nefron
Je hebt in elke nier 1,3 miljoen
nefronen.
Nefron begint in de schors,
lus naar het merg, terug naar
de schors en dan richting
nierbekken.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Glomerulus (bundel haarvaten) binnen een kapsel van Bowman
--> hierin ontstaat zo'n 180 L voorurine per dag, waarvan 99% weer terug naar het bloed gaat.
Productie voorurine
Slide 13 - Tekstslide
Kapsel van Bowman/ glomerulus
Haarvaten in het kapsel van Bowman zijn sterk vertakt: glomerulus.
Haarvaten hebben poriën-> er kan in korte tijd veel bloedplasma door.
Extra hoge bloeddruk in de glomerulus door verschil diameter tussen aan- en afvoerend slagadertje
--> ultrafiltratie
Slide 14 - Tekstslide
Kapsel van Bowman/ glomerulus
In het filtraat/ de voorurine zitten: water, glucose en andere voedingsstoffen, zouten, ureum, andere afvalstoffen.
Bloedcellen, bloedplaatjes, plasma-eiwitten, micellen blijven in het bloed.
Slide 15 - Tekstslide
Voorurine -> urine
In het filtraat/ de voorurine zitten: water, glucose, zouten, ureum, andere afvalstoffen.
1. Glucose, aminozuren, vitaminen en andere voedingsstoffen moet weer terug in de bloedbaan.
2. Water en zouten moeten deels weer terug in de bloedbaan.
3. Ureum en andere afvalstoffen moeten in de voorurine blijven.
4. Extra H+ ionen moeten naar de voorurine (om te voorkomen dat bloed te zuur wordt)
Slide 16 - Tekstslide
BINAS 85C
en blz. 191 bron 18
Slide 17 - Tekstslide
In het eerste gekronkelde nierbuisje vindt terugresorptie (reabsorptie) plaats.
Actief transport:
glucose, aminozuren en zouten terug naar het bloed.
Slide 18 - Tekstslide
Passief transport:
Door osmose volgt het water (in de richting van de hoogste concentratie stoffen.
80% van het water uit de voorurine gaat hierdoor al terug naar het bloed.
Slide 19 - Tekstslide
Lis van Henle - dalende been
Osmose zorgt voor terugresorptie water in de weefselvloeistof .
Hoe dieper in het niermerg, hoe hoger de osmotische waarde van de omgeving.
Slide 20 - Tekstslide
Lis van Henle - stijgende been
Terugresorptie van NaCl, houdt ook de osmotische waarde van het merg hoog.
Slide 21 - Tekstslide
Tweede gekronkelde nierbuisje
Actieve terugresorptie van NaCl + HCO3-
Water volgt weer via osmose (= passief)
Slide 22 - Tekstslide
Verzamelbuisje
Het gevormde urine eindigt in het verzamelbuisje.
In totaal neem je ong. 99% van het water uit de voorurine terug op.
Er blijft per dag zo'n 1,5 L urine over, dat via de urineleider naar de blaas gaat.
Slide 23 - Tekstslide
Antidiuretisch Hormoon
(= anti plas hormoon)
Wordt afgegeven door de hypofyse als er een watertekort in het bloed is (te hoge osmotische waarde en lage bloeddruk)
Hormoon - ADH
Slide 24 - Tekstslide
Verzamelbuisje
Waterkanalen zorgen voor terugstromen water uit de voorurine naar het bloed.
ADH zorgt voor toename van het aantal waterkanalen in de celmembranen van de cellen in het verzamelbuisje.
Slide 25 - Tekstslide
hoe werkt ADH?
Slide 26 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Maken paragraaf 13.4
Klaar? Ga oefenen op biologiepagina.nl
Slide 27 - Tekstslide
Leerdoelen behaald
- Je beschrijft de bouw en werking van een nier en de weg waarlangs urine je lichaam verlaat.
- Je beschrijft hoe voorurine en urine ontstaan.
- Je legt de invloed van het hormoon ADH op de osmotische waarde van het bloed en de bloeddruk uit.
Slide 28 - Tekstslide
Nieren
In nierschors en niermerg liggen nefronen
Nefronen bestaan uit nierbuisjes
Nierbuisjes monden uit in verzamelbuisjes en die weer in nierbekken
Nierbuisje start met nierkapseltje (kapsel van Bowman), heeft twee gekronkelde delen en een lus (lis van Henle)
Haarvaten uit nierslagader: glomerulus
Diameter afvoerende arteriolen klein, zorgt voor hoge bloeddruk glomerulus