P3W7 Methodisch werken

Methodisch werken 
Periode 3, week 7
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Methodisch werkenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Methodisch werken 
Periode 3, week 7

Slide 1 - Tekstslide

Tekst
STAP 1
STAP 2
STAP 3
STAP 4
STAP 5
STAP 6
Zorgproblemen vaststellen
Plannen zorgactiviteiten
Zorgacties uitvoeren
Gegevens verzamelen
Bepalen van doelen
Evalueren van zorg

Slide 2 - Sleepvraag

Vandaag
Bijdragen aan een plan
 
Zorgdoelen 
Zorgdoelen correct formuleren 

Slide 3 - Tekstslide

Zorgdoelen 
Als zorgproblemen zijn vastgesteld, formuleer je zorgdoelen: 
de gewenste situatie van de zorgvrager. 

Zorgdoelen formuleer je altijd:
- samen met de zorgvrager of zijn vertegenwoordiger. 
- rekening houdend met de afspraken met andere disciplines.
Door doelen te stellen kan je de zorg evalueren.

Slide 4 - Tekstslide

Zorgdoelen in je BPV
- situatie waarbij zorgdoelen met cliënt werden vastgesteld? 
- wie waren erbij aanwezig?
- hoe werden ze vastgesteld?
- kan je een voorbeeld van zo'n doel noemen?

Slide 5 - Tekstslide

Soorten doelen
Indeling in tijd:
- Lange termijndoel/einddoel: behaalt de zorgvrager pas na weken, maanden of jaren (bijv bij chronische gezondheidsproblemen:  zo goed mogelijk omgaan met de chronische ziekte).
- korte termijndoel:  onderdeel van een lange termijndoel, is bedoeld om stap voor stap naar het lange termijndoel toe te werken. 


Slide 6 - Tekstslide

Soorten doelen
Indeling naar wat je wilt bereiken: 
- verkrijgen van kennis: bijv. kennis over de gevolgen van je aandoening
- aanleren van vaardigheden: bijv. hoe je je aankleedt als je beperkt bent in het gebruik van je arm. 
- stimuleren en motiveren van een zorgvrager: bijv. een psychiatrische zorgvrager motiveren en stimuleren om ’s ochtends op te staan.





Slide 7 - Tekstslide

2

Slide 8 - Video

01:54
Wat betekenen de letters in SMART?

Slide 9 - Open vraag

04:05
Wat is een betere formulering van het doel?

Slide 10 - Open vraag

RUMBA
R = Relevant = Belangrijk voor de cliënt / ter zake doend
U = Understandable = Begrijpelijk, in begrijpelijke taal geschreven
M = Measurable = Meetbaar, toetsbaar
B = Behavioral = Concreet, in gedragstermen en daardoor voor iedereen waarneembaar, gedrag
A = Attainable = Haalbaar

Slide 11 - Tekstslide

SMART of niet? Verbeter!
1. Ik wil mijn taken op tijd af hebben.
2. Over drie weken wil ik het eerste hoofdstuk van mijn stageverslag in concept klaar hebben.
3. Mevrouw P. kan op 10 april zelfstandig haar gezicht wassen bij de wastafel 









Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 
  • Rumba en SMART lijken veel op elkaar: waar zie je overeenkomsten? Waar verschillen?
  • Waar gaat jouw voorkeur naar uit?

Slide 13 - Tekstslide