W23 2B EN U6 bespr oefentoets

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Oefentoets

oefen toets

Informatie 

- de toets gaat over de lesstof van unit 6

- de toets duurt 45 minuten

- de toets lijkt op de echte toets

- je kan 8 x 8 punten halen,

64 punten = 10

Na de toets weet je wat je nog extra moet oefenen.

Oefening A

Woorden en zinnen

Vertaal naar het Nederlands:

husband

A1:

wat past het beste in de zin:

Teachers witness/worry about the grades.

A4:

Oefening B

Woorden en zinnen

Vertaal naar het Engels:

buurman

B1:

Wat past het beste in de zin? Kies uit: describe - basket - across

Could you .....  the driver?

B4:

Oefening C

Some/any

C1

Can you give me ...... information?

Some of any 

1. some
2. any

C2

Do you want ...... lemonade?

Some of any 

1. some
2. any

C3

I have .... news for you!

Some of any 

1. some
2. any

C4

I can't give you .... money.

Some of any 

1. some
2. any

Oefening D

present simple

0

In de tegenwoordige tijd (present simple) zet je bij .... , ..... en .... een -s achter het werkwoord.

D1. vul in:

1. he,it en she
2. it, we en she
3. we, they en you
4. she, you en it

Zet de zin in de present simple en de juiste vorm.

+ (walk)   We .... to school every day.

D2:

Zet de zin in de present simple en de juiste vorm.

? (lose)   .... Mary .... her keys so often?

D3:

Zet de zin in de present simple en de juiste vorm.

- (eat)   Bears .... french fries on monday.

D4:

Zet de zin in de present simple en de juiste vorm.

? ( know )   .... they .... what to do about it?

D5:

Zet de zin in de present simple en de juiste vorm.

+ ( walk )   They .... to school every day.

D6:

Zet de zin in de present simple en de juiste vorm.

- ( buy )   Mike .... his own chain lock.

D8:

will/ shall

oefening E

will / shall

Als je will en not samenvoegt krijg je .... .

E1 Vul in:

1. won't
2. willn't
3. wolln't
4. will't

He .... go to school and learn about economy.

E2

Wat moet er op de puntjes staan?

1. will
2. shall
3. won't

I think he .... be home at five o'clock.

E3

Wat moet er op de puntjes staan?

1. will
2. shall
3. won't

I .... help you if you are so mean.

E4

Wat moet er op de puntjes staan?

1. will
2. shall
3. won't

.... I carry you backpack?

E5

Wat moet er op de puntjes staan?

1. will
2. shall
3. won't

.... you pass the test?

E6

Wat moet er op de puntjes staan?

1. will
2. shall
3. won't

The dog ...... bite. He is a sweet animal.

E7

Wat moet er op de puntjes staan?

1. will
2. shall
3. won't

Oefening F

Some/any

Wat past het beste in de zin? Kies uit: some - any - something - anything - somebody - anybody - someone - anyone - somewhere - anywhere

F1:

Nira lives .... in Holland.

Wat past het beste in de zin? Kies uit: some - any - something - anything - anybody - someone - anyone - somewhere - anywhere

F3:

Joan asked .... to bing her to school.

Wat past het beste in de zin? Kies uit: some - any - something - anything - somebody - anybody - someone - anyone - somewhere - anywhere

F2:

Have you got .... idea where my keys are?

Wat past het beste in de zin? Kies uit: some - any - something - anything - anybody - someone - anyone - somewhere - anywhere

F4:

The police officer didn't find .... in the bag.

oefening G

can of can't

Cats .... fly.

G1

Wat moet er op de puntjes staan?

1. can
2. can't

I'm glad you .... come.

G2

Wat moet er op de puntjes staan?

1. can
2. can't

Oefening H

zinnen

Vertaal naar het Engels:

Ik heb een goed geheugen, 

dus dat kan ik wel.

H1:

Vertaal naar het Engels:

Hij heeft een mand voorop.

H2:

Vertaal naar het Engels:

Heb je iets gezien of gehoord?.

H3:

Vertaal naar het Engels:

Vind je het goed als ik je naam opschrijf?

H4:

Vertaal naar het Engels:

Waar was je op de ochtend van 28 oktober?

H5:

Vertaal naar het Engels:

Ik kan u echt niet vertellen hoe hij eruit zag.

H6:

Vertaal naar het Engels:

Ik stuur u de informatie meteen.

H7:

Vertaal naar het Engels:

Morgen is goed.

H8: