Les 14

Nederlandse taal en literatuur











Schrijfvaardigheid en Taalverzorging (T4_2)
Les 14
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlandse taal en literatuur











Schrijfvaardigheid en Taalverzorging (T4_2)
Les 14

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Biebbezoek
Uitleg [159]
Zelfstandig werken 
Afronding

Slide 2 - Tekstslide

Biebbezoek?
Lever je Leesdossier in! 

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg Blok 4 [159] Verwijsfouten
  • Je verwijst naar onzijdige woorden (het-woorden): krijgen altijd 'zijn' als bezittelijk voornaamwoord en 'het' als persoonlijk voornaamwoord
  • Mannelijke en vrouwelijke woorden (de-woorden): is ingewikkelder, tip: zoek dit op internet of leer de regels (zie het boek)
  • Meervoud: bij zaken/personen gebruik je 'ze', personen = ze/zij (ow), hen of ze (lv), hun alleen als mv, hun is nooit onderwerp(!)
  • Betrekkelijke voornaamwoorden: verwijzen naar persoon/zaak = dat, hele zin = wat, na overtreffende trap = wat, na onbepaald vnw (alles) = wat
  • Maar: het meisje die*, is fout. Tip: twijfel je over het betrekkelijk vnw, zet het woord dan voor het zelfstandig naamwoord, dan zit je altijd goed: het meisje die*, dat meisje, het meisje dat.
  • Woorden naar personen of zaken met voorzetsel: personen = aan wie/voor wie, zaken = waaraan/waarvoor

Slide 4 - Tekstslide

Zelfstandig werken

Maak van Blok 4 Formuleren
 1, 2, 3, 4, 5, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15 en 20

Klaar? Formuleerkwartet!

Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Wat? Een formuleerkwartet; bij het begrip zoek je een betekenis, en twee voorbeeldzinnen
  • Hoe? In groepjes van vier
  • Hulp? Je kennis
  • Tijd? 15 minuten
  • Uitkomst? Je hebt belangrijke concepten voor formuleren opgefrist, wellicht zijn sommige zelfs nieuw
  • Klaar? Wissel je antwoorden uit met een groepje

Slide 6 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Dus, wat heb je nu ontdekt? 
  • Onjuiste herhaling?
  • Tautologie?
  • Pleonasme?
  • Contaminatie?
  • Dubbele ontkenning?
  • Onjuiste verwijswoorden?
  • Slordig verwijzen?
  • Incongruentie?
  • Dat/als-constructie?
  • Foutieve samentrekking?
  • Foutieve beknopte bijzin?
  • Losstaand zinsgedeelte?

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Uitleg 
  • Onjuiste herhaling? Twee of meer keer wordt hetzelfde woord onterecht herhaald.
  • Tautologie? Je zegt twee keer hetzelfde met verschillende woorden.
  • Pleonasme? Hierbij wordt een eigenschap die al aan het begrip verbonden is genoemd.
  • Contaminatie? Een verhaspeling van twee woorden of uitdrukkingen.
  • Dubbele ontkenning? Het onterecht dubbel herhalen van een woord.
  • Onjuiste verwijswoorden? Verkeerd gebruik van verwijswoorden.
  • Slordig verwijzen? Als je onduidelijk naar een antecedent verwijst.
  • Incongruentie? Niet passend; het onderwerp en de persoonsvorm zijn niet van hetzelfde getal.
  • Dat/als-constructie? Dat ... als. > maak ervan: 'Volgens mij', in plaats van 'Ik vind'.
  • Foutieve samentrekking? Het samentrekken van twee zinsdelen of woorden, waar het niet is toegestaan, bijvoorbeeld door andere functie in de zin.
  • Foutieve beknopte bijzin? Hierin staat geen onderwerp en geen persoonsvorm. > foutief, omdat je niet het onderwerp van de hoofdzin in de bijzin kunt hanteren.
  • Losstaand zinsgedeelte? Een bijzin die niet binnen een hoofdzin staat of aan een andere bijzin verbonden is.

Slide 8 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Waar heb je nog vragen over?
Welk cijfer geef je jouw leerproces vandaag?

Slide 9 - Open vraag

Afronding
Huiswerk: 1, 2, 3, 4, 5, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15 en 20

Slide 10 - Tekstslide