2.1 Atomen



Atoommassa, ionmassa & molecuulmassa

2.1 ATOMEN
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Atoommassa, ionmassa & molecuulmassa

2.1 ATOMEN

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Atoommodel

Slide 3 - Tekstslide

Rutherford
Atoommodel Rutherford (1911): 

Een atoom bestaat uit:
Protonen (kern => +)
Neutronen (kern => neutraal) 
Elektronen (wolk => -)


Slide 4 - Tekstslide

Atoomnummer
Het atoomnummer is gelijk aan het aantal protonen in de kern van het atoom. Alle atomen van dezelfde soort hebben hetzelfde atoomnummer.

  • atoomnummer = aantal protonen
  • aantal elektronen = aantal protonen (geen lading)
  • massagetal = aantal protonen + aantal neutronen


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Onthouden:
  • Het aantal elektronen is gelijk aan het aantal protonen
  • Het atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
  • Het massagetal = aantal protonen + neutronen

  • lading proton = +1e
  • lading elektron = -1e
  • lading neutron = 0

Slide 7 - Tekstslide

Een zuurstofatoom met massagetal 16. Hoeveel protonen bevat dit atoom?
A
16
B
8
C
6
D
32

Slide 8 - Quizvraag

Een zuurstofatoom met massagetal 16. Hoeveel elektronen bevat dit atoom?
A
16
B
8
C
6
D
32

Slide 9 - Quizvraag

Een zuurstofatoom met massagetal 16. Hoeveel neutronen bevat dit atoom?
A
16
B
8
C
6
D
32

Slide 10 - Quizvraag

Een bepaald atoom bevat 15 protonen. Welk atoom is dit?
A
stikstof
B
zuurstof
C
fosfor
D
chloor

Slide 11 - Quizvraag

Een bepaald chloor atoom bevat 20 neutronen. Wat is het massagetal?
A
17
B
18
C
35
D
37

Slide 12 - Quizvraag

Aantekening + aan de slag!
1 t/m 6

Slide 13 - Tekstslide

Isotopen

Slide 14 - Tekstslide

Isotopen

Slide 15 - Tekstslide

Isotopen zijn atomen met hetzelfde atoomnummer, en dus dezelfde soort, maar met een ander massagetal

Slide 16 - Tekstslide

Atoomnummer, massagetal en isotopen

Slide 17 - Tekstslide

Binas tabel 25

Slide 18 - Tekstslide

Binas tabel 25

Slide 19 - Tekstslide

Atoommodel van Bohr
1913: "De elektronen zitten in verschillende bolvormige banen rond de kern".




1885-1962 - Niels Bohr 

Slide 20 - Tekstslide

Atoommodel van Bohr (1913)

Slide 21 - Tekstslide

Atoommodel van Bohr
Elektronen 'zweven' dus in bepaalde 
banen rondom de kern.

1e schil = K-schil: max 2 elektronen
2e schil = L-schil: max 8 elektronen
3e schil = M-schil: max 18 elektronen

Slide 22 - Tekstslide

Atoommodel van Bohr

Slide 23 - Tekstslide

Atoommodel van Rutherford
Atoommodel van Bohr

Slide 24 - Tekstslide

Binas tabel 25

Slide 25 - Tekstslide

Welk atoom is dit?

Slide 26 - Tekstslide

Periodiek systeem
  • kolom = groep
  • rij = periode

  • Groep 1 = alkalimetalen --> allemaal 1 elektron in buitenste schil
  • Groep 17 = halogenen --> allemaal 7 elektronen in buitenste schil
  • Groep 18 = edelgassen --> allemaal 8 elektronen in buitenste schil

Slide 27 - Tekstslide

Het element met atoomnummer 11 is natrium
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een isotoop?
A
Zelfde atoom, andere massa
B
Ander atoom, zelfde massa
C
Zelfde atoom, ander atoomnummer
D
Ander atoom, zelfde atoomnummer

Slide 29 - Quizvraag

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel protonen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 30 - Quizvraag

Waar vind je de neutronen en waar zijn ze gelijk aan?
A
Rond de kern, gelijk aan de massa
B
In de kern, gelijk aan de massa
C
Rond de kern, gelijk aan (massa - atoomnummer)
D
In de kern, gelijk aan (massa - atoomnummer)

Slide 31 - Quizvraag

Als er een neutron bij komt dan
A
Wordt het atoom nummer hoger
B
Wordt het atoomnummer lager
C
Wordt het massagetal hoger
D
Wordt het massagetal lager

Slide 32 - Quizvraag

Hebben isotopen verschillende chemische eigenschappen?
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quizvraag

Isotopen verschillen van elkaar in ...
A
Aantal protonen
B
Aantal elektronen
C
Aantal protonen en elektronen
D
Aantal neutronen

Slide 34 - Quizvraag

N-14 heeft 7 protonen en 7 neutronen.
C-14 heeft 6 protonen en 8 neutronen.
N-14 en C-14 zijn isotopen
A
ja
B
nee

Slide 35 - Quizvraag

Hoeveel elektronen bevat natrium in zijn buitenste schil?
A
11
B
8
C
9
D
1

Slide 36 - Quizvraag

Aantekening + aan de slag!
9 t/m 18

Slide 37 - Tekstslide