Bezitsvorm

Possessive 

Als iets van jou of iemand anders is

Email schrijven, iets vertellen over een bedrijf

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Possessive 

Als iets van jou of iemand anders is

Email schrijven, iets vertellen over een bedrijf

Slide 1 - Tekstslide

Als het zelfstandig naamwoord (noun) direct achter het bezittelijk voornaamwoord staat: 
mijn
my
I love my brother a lot.
jouw, uw
your
Your cat is very cute.
zijn
his
His car is black.
haar
her
Her favorite fruit is strawberry
zijn (ding/dier)
its
Its name is Garfield (The cat's name).
ons
our
Our parents have the same hair color.
jullie, uw
you
Your friend is funny.
hun
their
Their holiday was awesome

Slide 2 - Tekstslide

Als het zelfstandig naamwoord niet direct achter het bezittelijk voornaamwoord staat:
van mij, mijne
mine
She is a friend of mine.
van jou/u, jouwe/uwe
yours
The choice is yours.
van hem, zijne
his
These friends are his.
van haar, hare
hers
They are hers.
van ons, onze
ours
That house is ours.
van jullie/u, uwe
yours
Are those pencils yours?
van hun, hunne
theirs
He's a son of theirs.

Slide 3 - Tekstslide

Check questions

  1. Are you driving in ...... (zijn) car?
  2. Is this book ...... (van jou)?
  3.  ...... (mijn) mother speaks a lot to ...... (haar) friends.

Slide 4 - Tekstslide


In de meeste gevallen: 's

Stijn's hobby

My friend's hamster


Als een woord al eindigt  op -s dan gebruik je alleen: '
(vaak bij meervoud)

Our friends' house


My sister's car= de auto van mij zus
My sisters' car= de auto van mijn zussen

Slide 5 - Tekstslide

Allebei  's en s'
  • Persoon wiens naam eindigt met -s 
  • Winkel
  • Product
  • Tijdsaanduiding
Dimitris's en Dimitris' apple
Subway's en Subways'  sandwiches 
Yesterday's en Yesterdays' news

Slide 6 - Tekstslide

Als je wilt aangeven dat iets ergens bij hoort: ... of ...

Dingen, plaatsen, landen

The back of the car
The traditions of Scotland
The roof of the building

Slide 7 - Tekstslide

De kleding van Luca
A
Lucas' clothes
B
Luca's clothes

Slide 8 - Quizvraag

De winnaar van vorige week
A
Last week's winner
B
Last weeks' winner

Slide 9 - Quizvraag

De koning van Spanje

Slide 10 - Open vraag