Hst 32 Onderwerp en hoofdgedachte

Op tafel: 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Op tafel: 

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
Deze week: 32/33/34 
Vandaag starten met hst 32:
 
Je leert + oefent het verschil tussen een onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst

Slide 2 - Tekstslide

Agenda
Uitleg hst 32

Aan de slag met oefening

Check: SO ingeleverd? 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen Hst 32
R: ik weet wat het onderwerp, deelonderwerp en de hoofdgedachte zijn
T1: Ik kan onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte van een (korte) tekst herkennen

Waarom nodig? 
Dit is het begin van het maken van een goede samenvatting + begrip van een tekst

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen Hst 32
R: ik weet wat het onderwerp, deelonderwerp en de hoofdgedachte zijn
T1: Ik kan onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte van een (korte) tekst herkennen

Waarom nodig? 
Dit is het begin van het maken van een goede samenvatting + begrip van een tekst

Schrijf voor jezelf op:

- waar gaat dit artikel van NRC over? 

- Wat is de belangrijkste boodschap van deze tekst?

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen Hst 32
R: ik weet wat het onderwerp, deelonderwerp en de hoofdgedachte zijn
T1: Ik kan onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte van een (korte) tekst herkennen

Waarom nodig? 
Dit is het begin van het maken van een goede samenvatting + begrip van een tekst

Schrijf voor jezelf op:

- waar gaat dit artikel uit de Volkskrant over? 

- Wat is de belangrijkste boodschap van deze tekst?

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen Hst 32
R: ik weet wat het onderwerp, deelonderwerp en de hoofdgedachte zijn
T1: Ik kan onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte van een (korte) tekst herkennen

Waarom nodig? 
Dit is het begin van het maken van een goede samenvatting + begrip van een tekst

Schrijf voor jezelf op:

- waar gaat dit artikel van NRC over? 

- Wat is de belangrijkste boodschap van deze tekst?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Onderwerp 
Stel je moet een artikel schrijven over gezondheid. 
 
Verzin en schrijf drie deelonderwerpen op die daarbij kunnen passen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdgedachte
Verzin nu  twee totaal verschillende hoofdgedachten voor jouw deelonderwerpen

Schrijf op. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Op tafel: kern-boek, map, pen 

Slide 16 - Tekstslide

Welkom
Verder met onderwerp en hoofdgedachte
 
Je oefent het verschil tussen een onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst

Slide 17 - Tekstslide

Agenda
Ophalen wat we gisteren gedaan hebben

Aan de slag met oefening samen + tekst met vragen maken
NB: SO nog niet nagekeken

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen Hst 32
R: ik weet wat het onderwerp, deelonderwerp en de hoofdgedachte zijn
T1: Ik kan onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte van een (korte) tekst herkennen


Slide 19 - Tekstslide

Onderwerp + hoofdgedacht
Wat is een onderwerp?
Wat is een deelonderwerp?
En wat is een hoofdgedachte?

Waar vind je deze in een tekst meestal? 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 2 blz. 131

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 2
a Beweging tijdens het leren (bewegen en leren)
b Kinderen leren beter wanneer ze bewegen tijdens de les. Dit staat niet letterlijk in de tekst (moet je dus afleiden)
c Onderzoek naar de effecten (zin 5 t/m 20)
d Titel (voorbeeld): "Bewegen in de les"
Tussenkopjes: Leervoordelen (boven zin 6/7); Uitkomsten onderzoek (boven zin 11); Conclusie (boven zin 21)

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 7 a + b

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 7
a verpakkingsvrije winkels
b. Is Nederland klaar voor het duurzame winkelconcept ‘verpakkingsvrije winkels’? De hoofdgedachte staat in regel 4-5.

Slide 26 - Tekstslide

Als het goed is..
Weet je wat onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte zijn. 

En kun je het onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte van een (korte) tekst herkennen.


Slide 27 - Tekstslide

Vraag 6
a Je hebt potten, zakken en bakjes nodig om de boodschappen mee te kunnen nemen.
b Verpakkingen bieden gemak, er staat informatie op en ze behouden de kwaliteit van producten.
c Mensen vinden het concept goed, maar ze gedragen zich er niet naar. Ze gaan toch naar een gewone winkel voor het gemak en de goedkopere prijs. 

Slide 28 - Tekstslide

Vraag 6
d. Koelemeijer geeft als tips dat winkels keuze moeten bieden (een optie met verpakking en een optie zonder verpakking), en dat de locatie goed gekozen moet zijn.
e Dorothéa Piek: Mensen vinden in theorie een verpakkingsvrije winkel erg goed, maar gaan in de praktijk toch liever voor gemak en goedkoop.
Kitty Koelemeijer: Ten eerste hebben verpakkingen verschillende functies. Ten tweede levert een verpakkingsvrije winkel voor de individuele consument weinig voordelen op (het kost alleen maar meer tijd en gedoe). Ten derde werkt het beter als mensen binnen de winkel zelf de keuze kunnen maken: de keuze om een product met of zonder een verpakking te kopen.
Judith Vos: Grote supermarkten laten psychologische marketing los op hun klanten, waar de
verpakkingsvrije winkel tegenop moeten boxen. Er is dus sprake van veel concurrentie.

Slide 29 - Tekstslide

Vraag 6
f Bijvoorbeeld: Mensen vinden gemak en een lage prijs erg belangrijk, als een winkel dat niet kan bieden, kiezen ze meestal voor een andere winkel.

Slide 30 - Tekstslide

In een KERNZIN....
Staat de belangrijkste informatie van een alinea.
Waar staat de kernzin doorgaans? 
  • De 1e zin is de kernzin.
  • De 2e zin van een alinea is de kernzin.
  • De laatste zin van de alinea is de kernzin.

De rest van de alinea zijn bijzaken, zoals toelichting en  voorbeelden


Slide 31 - Tekstslide

Kernzinnen
Bij een goed geschreven alinea, staat de belangrijkste informatie (meestal) in de 1e of laatste zin. Dit is de Kernzin.

Als je de kernzin kan vinden, weet je wat het deelonderwerp van die alinea is. 
Deze zin is belangrijk voor het maken van een samenvatting

Slide 32 - Tekstslide

Vraag 7
c Alinea 1: Is Nederland wel klaar voor dit duurzame winkelconcept?
Alinea 2: Hoewel drukbezocht.. t/m ...onvoldoende.
Alinea 3: Mede-eigenaar Dorothea Piek ...t/m ... gedrag.’
Alinea 4: Nederland telt een handvol verpakkingsvrije winkels.
Alinea 5: Naast verpakkingsvrije winkels zijn er ook verpakkingsarme winkels t/m   maken.

Slide 33 - Tekstslide

Vraag 7
Alinea 6: Kitty Koelemeijer, t/m ...  winkels.
Alinea 7: Het is kortom een nicheconcept ... t/m...staat.
Alinea 8: Dat het lastig ...t/m...  verpakkingsvrije winkel.
Alinea 9: Hoogleraar Koelemeijer ..t/m....in verpakkingsvrije winkels.

Slide 34 - Tekstslide

Vraag 7
d Deelonderwerp 1: verpakkingsvrije/-arme winkels in Nederland
Deelonderwerp 2: de moeilijkheden van het nicheconcept
Deelonderwerp 3: grote supermarkten versus verpakkingsvrije winkels

e Er zijn tussenkoppen voor de deelonderwerpen.

Slide 35 - Tekstslide

 Als je klaar bent

 sprongtoets werkwoordspelling 



Slide 36 - Tekstslide