3.4 Stambomen.

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vragen vorige les?

Slide 2 - Tekstslide

Een paar vragen om er weer in te komen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het fenotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet

Slide 4 - Quizvraag

Is het genotype van de larve hetzelfde als het genotype van het volwassen dier?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 6 - Quizvraag

Wat is homozygoot dominant?
A
Aa
B
aa
C
AA
D
Aa

Slide 7 - Quizvraag

Bij een runderen is het roodharige allel recessief en het zwartharige allel dominant.
Wat is het genotype van een roodharige koe?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
AA of Aa

Slide 8 - Quizvraag

Stambomen 3.4

Slide 9 - Tekstslide

leerdoel
Je kunt uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de ouders en/of nakomelingen hebben, welk allel dominant is en welk allel recessief.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

een paar vragen om stambomen te oefenen

Slide 18 - Tekstslide

Wie zijn mannen in deze stamboom?
A
Alle personen weergegeven met een vierkant
B
Alle personen weergegeven met een rondje

Slide 19 - Quizvraag

Het gen voor taaislijmziekte is ...
A
Dominant
B
Recessief
C
Kan ik niet uit deze stamboom halen
D
Nog nooit van die woorden gehoord

Slide 20 - Quizvraag

In de afbeelding is een stamboom de overerving van albinisme bij een gezin weergegeven. De ouders uit dit gezin krijgen krijgen een vierde kind. Hoe groot is de kans dat dit kind pigment heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 21 - Quizvraag

Persoon nummer 4 heeft als enige blauwe ogen (genotype is bb). De rest heeft bruine ogen. Van welke personen in deze stamboom kun je met zekerheid zeggen dat ze het genotype Bb hebben?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
2 en 5

Slide 22 - Quizvraag

Je kunt uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de ouders en/of nakomelingen hebben, welk allel dominant is en welk allel recessief.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Je kunt een kruisingsschema opstellen.

Dat lukt mij goed
sorry, ik heb er nog te weinig aan gedaan
Dat lukt mij niet, ik heb extra hulp nodig

Slide 24 - Poll


Je kunt bij een gegeven kruising genotypen en fenotypen van ouders en/of nakomelingen afleiden.
Dat lukt mij heel goed
Ik heb nog te weinig geoefend
dat lukt mij niet, ik heb extra hulp nodig

Slide 25 - Poll

Slide 26 - Video

Aan de slag
je zorgt ervoor dat je de volgende les  af hebt: 
basisstof 1 t/m 4
Je hebt nagekeken en alle goede antwoorden staan in je werkboek basisstof 1 t/m 2

In deze les of thuis kun je extra oefenen met kruisingen en stambomen, zie ELO

Slide 27 - Tekstslide