In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Kennistoets deel 5
Geboorte
Slide 1 - Tekstslide
Wat gebeurd er direct na de bevruchting van de eicel?
A
De bevruchte eicel beweegt zich naar de baarmoeder.
B
De bevruchte eicel gaat zich delen.
C
De bevruchte eicel gaat zich innestelen.
Slide 2 - Quizvraag
Leg het volgende begrip uit: 'Innesteling'
Slide 3 - Open vraag
Bekijk de afbeelding. Op welke dag(en) vindt de innesteling plaats?
Slide 4 - Open vraag
Wat gebeurt er met het baarmoederslijmvlies als de eicel is bevrucht door de zaadcel?
A
Deze breekt af, de vrouw is ongesteld.
B
Het baarmoederslijmvlies blijft hetzelfde zoals het al is tijdens de bevruchting.
C
Het baarmoederslijmvlies wordt nog wat dikker.
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel weken duurt een zwangerschap gemiddeld?
Slide 6 - Open vraag
Uit welk orgaan krijgt het ongeboren kind in de eerste weken voeding?
A
Placenta
B
Navelstreng
C
Moederkoek
D
Baarmoederslijmvlies
Slide 7 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Wat is de functie van nummer 1?
Slide 8 - Open vraag
Bekijk de afbeelding. Wat is de functie van nummer 5?
Slide 9 - Open vraag
Bekijk de afbeelding. Hoe heet nummer 4?
Slide 10 - Open vraag
Bekijk de afbeelding. Hoe heet nummer 2?
Slide 11 - Open vraag
Welke belangrijke stoffen komen er via de navelstreng in het kind terecht?
A
Afvalstoffen zoals koolstofdioxide (CO2).
B
Bloed van de moeder.
C
Voedingsstoffen zoals eiwitten.
D
Bloed van het kind.
Slide 12 - Quizvraag
Hoe komt het dat de borsten van de moeder tijdens de zwangerschap groter worden?
Slide 13 - Open vraag
Wat is het eerste teken dat een vrouw gaat bevallen van het kind?
A
Persweeën.
B
Een schoppend kind.
C
Buikpijn.
D
Weeën.
Slide 14 - Quizvraag
Welke fase van de bevalling hoort bij de volgende uitspraak? "De weeën worden steeds krachtiger en ook de spieren in de buikwand beginnen zich samen te trekken."
A
Ontsluiting
B
Uitdrijving
C
Nageboorte
Slide 15 - Quizvraag
Welke fase van de bevalling hoort bij de volgende uitspraak? "Tijdens deze fase wordt de baarmoeder wijder"
A
Ontsluiting
B
Uitdrijving
C
Nageboorte
Slide 16 - Quizvraag
Welke fase van de bevalling hoort bij de volgende uitspraak? "Deze fase mag maximaal 15 minuten na de vorige fase plaatsvinden."
A
Ontsluiting
B
Uitdrijving
C
Nageboorte
Slide 17 - Quizvraag
Na de bevalling wordt de navelstreng doorgeknipt en begint de baby te huilen. Waarom is dat?
Slide 18 - Open vraag
Wat gebeurt er met de ligging van het embryo in de baarmoeder, aan het eind van de zwangerschap?
Slide 19 - Open vraag
Leg het volgende begrip uit: 'Stuitligging'
Slide 20 - Open vraag
Op het moment van de bevalling is er een 'dwarsligging'. Wat bedoelen ze hiermee en wat kunnen ze dan doen om van het kind te bevallen?