Les 9 Levensboek

Communicator & Organisator
(CO)

Basisfase
Semester 1
1-1.2 Lesopdracht: Levensboek
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ZPMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Communicator & Organisator
(CO)

Basisfase
Semester 1
1-1.2 Lesopdracht: Levensboek

Slide 1 - Tekstslide

To do levensboek
  1. Drietallen vormen
  2. Hoofdpersoon levensboek kiezen
  3. Vragen formuleren (interview)
  4. Afspraken maken met elkaar
  5. Tijdlijn/stamboom
  6. Levensboek vormgeven

Slide 2 - Tekstslide

Tijdlijn
Bedenk hoe je samen met de hoofdpersoon een tijdlijn maakt

Wat zijn de belangrijkste gebeurtenissen?
  • Familie/vrienden 
  • School/werk  
  • Hobby/vrije tijd

Slide 3 - Tekstslide

Stamboom
  • Opa's & oma's
  • Ouders
  • Broers & zussen
  • Kinderen
  • Klein kinderen  

Slide 4 - Tekstslide

Wikipedia hoofdpersoon
Zoek het geboortejaar van de hoofdpersoon op binnen Wikipedia:
  • Muziek nummer 1 hit op/rond je geboorte;
  • Belangrijke gebeurtenissen;
  • Mode/hype's.

Doe dit ook voor het jaar dat de hoofdpersoon jullie leeftijd had.

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdthema's & vragen
  • 5 hoofdthema's
  • Ieder thema minimaal 10 vragen.

(50 vragen in totaal)

Bedenk deze thema's en vragen met je groepje

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Hoe ga jij het gesprek beginnen?

Slide 8 - Open vraag

Gesprekstechnieken
Gebruik LSD: Luisteren, Samenvatten, Doorvragen.

Je luistert naar een zorgvrager, je vat zijn boodschap in je eigen woorden samen en je vraagt door als je zaken niet goed begrepen hebt. 


Door de boodschap samen te vatten heeft de zorgvrager het idee dat je hem echt hebt gehoord. 




Slide 9 - Tekstslide

Gesprekstechnieken
Neem ANNA mee
Altijd Navragen, Nooit Aannemen. 

Dit betekent dat je niet automatisch moet afgaan op wat jij denkt dat er speelt. Vraag altijd na of je aannames kloppen. 



Slide 10 - Tekstslide

Stiltes laten vallen

Stiltes in gesprekken: je hebt het liever niet. 
Ze voelen ongemakkelijk, je wilt het liefst meteen reageren. 
Maar stiltes in een gesprek kunnen heel nuttig zijn. 
Stiltes:
  • brengen rust in het gesprek. 
  • geven de ander de tijd om na te denken.
  • geven je uiteindelijk meer informatie. 
  • geven jouzelf de kans om even na te denken en te observeren.

Hoe moeilijk ook: wees niet bang om af en toe een stilte te laten vallen. 
In interviews is het een veelgebruikte techniek.




Slide 11 - Tekstslide

LSD uitgelicht: 

Zoals je hebt kunnen lezen is LSD (Luisteren, Samenvatten, Doorvragen) een belangrijke gesprekstechniek. Doorvragen is daar een onderdeel van. Het stellen van goede vragen is niet altijd even gemakkelijk. Je ziet vaak in interviews op tv dat gesprekken inhoudelijk weinig voorstellen omdat de interviewer niet de goede vragen stelt. Ook als verzorgende moet je goede vragen kunnen stellen. Goede vragen geven je de informatie die je wilt hebben en sturen het gesprek naar het doel dat je met je gesprek wilt bereiken. Er zijn verschillende soorten vragen:
  • open vragen;
  • gesloten vragen of keuzevragen;
  • suggestieve vragen;
  • reflecterende vragen;
  • retorische vragen;
  • gerichte vragen.






Slide 12 - Tekstslide

Open vragen

Open vragen werken erg stimulerend. Een open vraag begint vaak met wie, welke, hoe, wat, wanneer, waarom, et cetera. Het is een vraag naar wat iemand ergens van vindt of weet, waarbij het antwoord niet gestuurd wordt. Meestal krijg je dan ook uitgebreide antwoorden op open vragen en levert zo'n vraag veel informatie op. Nadelen van open vragen zijn dat de antwoorden soms te lang kunnen zijn en dat de zorgvrager van het onderwerp afdwaalt. Voorbeelden:

Slide 13 - Tekstslide

Gesloten vragen of keuzevragen

Op gesloten vragen of keuzevragen is meestal maar een antwoord mogelijk. Dit geeft korte en duidelijke antwoorden, maar de vragen zijn erg sturend en de zorgvrager geeft je niet veel informatie. Deze vragen werken prima als je snel bepaalde informatie nodig hebt. Voorbeelden:

Slide 14 - Tekstslide

Suggestieve vragen

Suggestieve vragen leiden de zorgvrager ergens heen. Het antwoord dat je wilt horen, ligt al verscholen in de vraag. Met een suggestieve vraag kun je goed manipuleren, maar bij de zorgvrager roept het verzet op en je krijgt zelfs informatie die niet klopt. Voorbeelden:

Slide 15 - Tekstslide

Reflecterende vragen

Een reflecterende vraag moedigt de zorgvrager aan zich nader te verklaren en na te denken over het onderwerp dat besproken wordt. Door reflecterende vragen wordt de zorgvrager gestimuleerd zelf na te denken. Reflecterende vragen worden veel gebruikt in coachende en motiverende gesprekken om de zorgvrager te stimuleren meer zelfstandig te handelen. Voorbeelden:

Slide 16 - Tekstslide

Retorische vragen

Een retorische vraag is eigenlijk een mening in vraagvorm. Zo gezien is het helemaal geen vraag want er wordt eigenlijk geen informatie verwacht. Al kan een retorische vraag soms wel stimulerend werken. Maar een retorische vraag kan ook verzet oproepen en informatie levert het vaak niet op. Voorbeelden:

Slide 17 - Tekstslide

Gerichte vragen

Een gerichte vraag is een vraag naar feitelijke gegevens. Op deze vragen is meestal een kort antwoord gewenst en de zorgvrager zal meestal niet verder uitweiden. Deze vraag levert feiten op, maar werkt niet stimulerend.

Slide 18 - Tekstslide

To do levensboek
  1. Drietallen vormen
  2. Hoofdpersoon levensboek kiezen
  3. Vragen formuleren (interview)
  4. Afspraken maken met elkaar
  5. Tijdlijn/stamboom
  6. Levensboek vormgeven

Slide 19 - Tekstslide

Wat vind jij belangrijk voor de uitvoering van het levensboek?

Slide 20 - Open vraag