Hoofdstuk 20 - Paul slaapt op de bank

Hoofdstuk 20 - Paul slaapt op de bank
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 20 - Paul slaapt op de bank

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Lees de tekst.
Ken je een woord niet? Zoek het op!
Zoek niet de hele zin op!
Probeer zelf te lezen, niet met Google Translate.
Schrijf nieuwe woorden op! 

Slide 2 - Tekstslide

Lees de tekst
Paul is weer thuis.
Hij zit in de woonkamer.
Hij is blij. 
Paula is aardig, denkt hij.
Ze is heel mooi.
Ze lacht veel. 
En ze kan goed paella koken. 

Slide 3 - Tekstslide

Waar is Paul?
A
Bij Paula thuis.
B
In zijn eigen huis.
C
Bij zijn familie thuis.

Slide 4 - Quizvraag

Waarom is Paul blij?
A
Hij heeft lekker gegeten.
B
Hij is thuis.
C
Hij vindt Paula leuk.

Slide 5 - Quizvraag

Wat vindt Paul leuk aan Paula?

Slide 6 - Open vraag

Lees de tekst
Paul is nog niet moe.
Hij denkt: ik ga even televisie kijken.
Maar Paul slaapt na tien minuten.
Hij slaapt en slaapt en slaapt. 
Hij slaapt de hele nacht op zijn oranje bank. 

Slide 7 - Tekstslide

Paul is moe.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Paul kijkt lang televisie
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Paul slaapt heel lang
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Paul slaapt in de slaapkamer
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Lees de tekst
Paul doet zijn ogen een klein beetje open. 
Waar ben ik? denkt hij.
Hoe laat is het? 
Moet ik werken?
O nee, het is vandaag zaterdag. 
Paul kijkt op zijn telefoon.
Het is zaterdag, het is 5:00 uur 's ochtends!  

Slide 12 - Tekstslide

Paul moet werken
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Paul wordt vroeg wakker
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Hoe laat wordt Paul Wakker?

Slide 15 - Open vraag

Paul kijkt op de klok
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Lees de tekst
Hij gaat weer liggen.
Hij heeft pijn in zijn hoofd. 
En pijn in zijn buik. 
Ik ga naar bed, denkt hij.
De bank ligt niet zo lekker. 
Maar gaat Paul ook naar bed?
Nee, hij slaapt weer. 

Slide 17 - Tekstslide

Paul voelt zich goed
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Waar heeft Paul pijn?
A
B
C
D

Slide 19 - Quizvraag

Paul gaat naar bed
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Waarom gaat Paul niet naar bed?
A
Hij valt in slaap
B
De bank ligt lekker
C
Hij voelt zich niet goed

Slide 21 - Quizvraag