Pubquiz Nederlands
1 / 30
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Vraag 1: Max Verstappen is de trots van Nederland bij de Formule 1. Voor welk team racet hij?
A
Mercedes
B
Red Bull
C
Ferrari
D
Renault
Slide 4 - Quizvraag
Vraag 2: Sleep de naam die hoort bij de sport
Vivianne Miedema
Sven Kramer
Daphne Schippers
Estavana Polman
Handbal
Voetbal
Hardlopen
Schaatsen
Slide 5 - Sleepvraag
Slide 6 - Tekstslide
Wat zie je hier gebeuren
op het plaatje?
op het plaatje?
A
Indirecte vrije trap
B
Ingooi
C
Buitenspel
D
Schwalbe
Slide 7 - Quizvraag
Wie zie je hier?
A
Irene Schouten
B
Femke Bol
C
Suzanne Schulting
D
Ireen Wüst
Slide 8 - Quizvraag
Vraag 5: Op welk onderdeel won Nederland nooit goud op de Olympische Spelen?
A
Snowboarden
B
Judo
C
Baanwielrennen
D
Speerwerpen
Slide 9 - Quizvraag
Vraag 6: Welke Nederlandse tennisser won ooit het toernooi van Wimbledon?
A
Richard Krajicek
B
Sjeng Schalken
C
Tim van Rijthoven
D
Robin Haase
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Vraag 7: Hoe heet
deze Friese sport?
deze Friese sport?
A
Fierljeppen
B
Reedriden
C
Skûtsjesilen
D
Keatsen
Slide 12 - Quizvraag
Vraag 8: Korfbal is een echte Nederlandse sport. Wat mag bij korfbal niet en basketbal wel?
A
De bal met 2 handen vastpakken
B
Lopen met de bal
C
Verdedigen
D
De bal door de ring/mand gooien
Slide 13 - Quizvraag
Vraag 9: Sleep de foto naar de juiste naam
Tom Dumoulin
Sifan Hassan
Irene Schouten
Memphis Depay
Slide 14 - Sleepvraag
Vraag 10: Welke sport beoefenden Pieter van den Hoogenband, Inge de Bruijn en Naomi Kromowidjojo?
A
Hardlopen
B
Tennis
C
Zwemmen
D
Hockey
Slide 15 - Quizvraag
Vraag 11: Feyenoord speelde dit seizoen de finale van de Conference League. Tegen wie was dit?
A
Marseille
B
Slavia Praag
C
Leicester City
D
AS Roma
Slide 16 - Quizvraag
Vraag 12: Welke sport wordt het meest gedaan in Nederland?
A
Fitness
B
Wandelen
C
Zwemmen
D
Hardlopen
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Vraag 1: Wat is de juiste spelling van
A
verassing
B
verrassing
C
verrasing
Slide 19 - Quizvraag
Vraag 2: Wat is de juiste spelling van
A
onmidellijk
B
onmiddelijk
C
onmiddellijk
Slide 20 - Quizvraag
Vraag 3: Wat is de juiste spelling van
A
intervieuw
B
interview
C
inteview
Slide 21 - Quizvraag
Vraag4: Wat is de juiste spelling van
A
burgermeester
B
burgemeester
C
buurgemeester
Slide 22 - Quizvraag
Vraag 5: Wat is de juiste spelling van
A
stagiare
B
stagiëre
C
stagiére
Slide 23 - Quizvraag
Vraag 6: Wat is de juiste spelling van
A
Hij bedient
B
Hij bediend
Slide 24 - Quizvraag
Vraag 7: Wat is de juiste spelling van
A
Gisteren begeleide zij de vrouw
B
Gisteren begeleidde zij de vrouw
Slide 25 - Quizvraag
Vraag 8: Gisteren (wachten) ik op de trein
A
wachte
B
wachtte
C
wacht
Slide 26 - Quizvraag
Vraag 9: Vin.. jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
C
Vint
Slide 27 - Quizvraag
Vraag 10: Wat betekent dit spreekwoord?
Iemand met open armen ontvangen.
Iemand met open armen ontvangen.
A
Het is nergens beter dan thuis
B
Geen last hebben van iemand
C
Hele goede vrienden zijn
D
Iemand enthousiast ontvangen
Slide 28 - Quizvraag
Vraag 11: Wat betekent dit spreekwoord?
Mijn bloed kookt.
Mijn bloed kookt.
A
Iemand heel leuk vinden
B
Ergens veel moeite voor doen
C
Heel boos zijn
D
Verliefd zijn
Slide 29 - Quizvraag
Vraag 12: Wat betekent dit spreekwoord?
Als kat en hond leven.
Als kat en hond leven.
A
Iemand leuk vinden
B
Altijd ruzie maken
C
Elkaar steunen op leuke en stomme momenten
D
Heel boos zijn
