H5 Burgerlijke cultuur in Nederland - muziek

BURGERLIJKE CULTUUR 
IN NEDERLAND 
(17e  eeuw)
KLAS 6 KUBV 
SGDB
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 11 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

BURGERLIJKE CULTUUR 
IN NEDERLAND 
(17e  eeuw)
KLAS 6 KUBV 
SGDB

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Burgerlijke Cultuur van Nederland - Muziek
De burgerlijke cultuur van Nederland
(17de eeuw)


H5: muziek

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwijze
In het schema zie je welke hoofdstukken je per week doorleest ter voorbereiding op de theorieles. 

De lessonups worden weer gedeeld. Meld je hiervoor nu aan bij klas 61KUBV
klascode: uiwqp

Zorg voor een schrift of map met blaadjes want soms moet je opdrachten uit de Lessonup ook in je schrift uitwerken.

W36
H1 Inleiding
W37
H2 cultuur en wetenschap
W38
H3 bouwkunst
W39
H3 bouwkunst
W40
H4 beeldende kunst
W41
H4 beeldende kunst
W42
H5 muziek
W44
H5 muziek
W45
H6 dans en drama
W46
H6 dans en drama / herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ken je al uit de hofcultuur
prima pratica (polyfonie)
seconda pratica (monodie)
basso continuo
affectenleer 
dissonanten (consonanten)

(blz. 56-58 )




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opfrissen...

Muziek in de hofcultuur (renaissance / barok)
(oftewel: muziek in de katholieke delen van Europa)

Pak je telefoon en kom in de les.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een instrumentale opening van een opera heet:
A
aria
B
recitatief
C
koorstuk
D
ouverture

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De opera ontstond:
A
bij de oude Grieken
B
bij de Camerata in Florence
C
bij Johann Sebastiann Bach
D
bij de Romeinen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hoort:
lalala
A
een madrigaal
B
een motet
C
een chanson
D
een aria

Slide 8 - Quizvraag

Chanson is wereldlijke muziek (van oorsprong door de troubadour gezongen lied): homofoon maar met meerdere stemmen gezongen 
Bij seconda pratica:
A
is de muziek belangrijker dan de tekst
B
is de tekst belangrijker dan de muziek

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Je hoort:
A
Een madrigaal
B
Een chanson
C
Een motet
D
Een aria

Slide 10 - Quizvraag

Madrigaal is wereldlijke, polyfone muziek met een couplet refrein structuur
Wie wordt beschouwd als de grondlegger van de seconda pratica en een van de eerste operacomponisten?
A
Antonio Vivaldi
B
Claudio Monteverdi
C
J.S. Bach
D
C.P.E. Bach

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een dissonante samenklank is:
A
Een samenklank die prettig in het gehoor ligt. De beleving hiervan is door de eeuwen heen hetzelfde gebleven.
B
Een samenklank die onprettig in het gehoor ligt. De beleving hiervan is door de eeuwen heen hetzelfde gebleven.
C
Een samenklank die prettig in het gehoor ligt. De beleving hiervan is door de eeuwen heen veranderd.
D
Een samenklank die onprettig in het gehoor ligt. De beleving hiervan is door de eeuwen heen veranderd.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een muzikant (of groepje muzikanten bestaande uit een akkoord- en een basinstrument) die een deels geïmproviseerde begeleiding speelt, heet:
A
motet
B
basso profundo
C
lopende bas
D
basso continuo

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hoort hier:
Matthaus passion
A
polyfonie
B
homofonie
C
monodie

Slide 14 - Quizvraag

homofoon is gelijkklinkende muziek. Een stem heeft de melodie en de rest begeleidt en is ondergeschikt aan deze melodie
Hoe noemen we het geheel van regels om een bepaalde emotie in muziek te verklanken?
A
Emotieleer
B
Algemene muziekleer
C
Affectenleer
D
Allegorieleer

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de tijd
Sinds Middeleeuwen
-Menselijke stem = belangrijkste instrument 
-Muzieknotatie wordt uitgevonden (effect op muziek?)
-Polyfone muziek doet haar intrede
-Dissonanten zijn 'des duivels'!

Rond 1600:  
-Claudio Monteverdi beschrijft prima pratica en secunda pratica
-Dissonanten mogen weer (expressiemiddel)
-Meer expressie, tekst wordt belangrijker (gaat ten koste van polyfone schrijfwijze)
-Basso continuobegeleiding wordt populair
-Opera ontstaat
-Opleving affectenleer

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maak in je schrift een begrippenlijst van alle kunsttermen 
uit H5 en schrijf de betekenis er achter.




Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nieuwe onderwerpen
Calvinistische kijk op muziek
Stadsmusici
(Musica flexanima)
Liedboeken
Zeemansliederen
Muiderkring 
Collegium musicus
Beiaards

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



In welke setting denk jij dat er in Nederland tijdens de 17e eeuw veel (nieuwe) belangstelling is voor muziek?
A
In de kerk
B
De huiselijke kring
C
Op de markt
D
Op het toneel

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Muziek in de calvinistische kerk
De calvinisten hebben bezwaren tegen de polyfone muziek in het Latijn van de katholieke kerk.
 Leg uit waartegen de calvinisten precies bezwaar maken en wat als gevolg verandert. 

Noem 2 zaken. (blz. 59 in je boek)

Slide 20 - Tekstslide

tegen luidruchtige muzikale begeleiding (niet sober genoeg)
tegen onverstaanbaarheid van de tekst
Bezwaren en gevolgen
- Het gebruik van instrumenten (zoals het orgel) wordt gezien als ongepast en 'werelds', leidt af van de essentie van het woord. 
Gevolg: het orgel wordt in eerste instantie geweerd uit de dienst. 

- Polyfonie wordt in de ban gedaan omdat de gezongen teksten er onverstaanbaar door worden. Ook is veel wereldlijke muziek polyfoon; de kerk wil zich daarvan distantiëren.
Gevolg: muziek wordt homofoon, maar vaker nog eenstemmig.
 
- Kerkelijke gezangen moeten door de gelovigen zelf (verstaanbaar) worden gezongen.
Gevolg: het kerkkoor van geschoolde zangers verdwijnt en het niveau van de te zingen kerkmuziek wordt lager.


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Muziek in de kerk
  • Eerst (middeleeuwen/katholiek): meerstemmige zang (o.a. Gregoriaans), beroepsmuzikanten, koorscholen 
  • Luther: kerkzang in volkstaal, meerstemmigheid toegestaan
  • Calvijn: eenstemmige gemeentezang in volkstaal= sober, eerbiedig en verstaanbaar (draait om inhoud)
  • Aanvankelijk geen instrumentale begeleiding van kerkmuziek in Nederland en geen koren

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Orgel
  • Prot. kerk wilde orgel verbieden, maar het was overheidsbezit. 
  • Organist deels in dienst van stadsbestuur. 
  • Orgelbespelingen rondom dienst(voor- tussen – en naspel). 
  • Orgel in de loop van 17e eeuw meer en meer toegestaan als begeleiding van (moeilijke) gezangen tijdens de dienst (1638 elke kerk beslist zelf over gebruik orgel)
  • In de middag: kerk was ontmoetingsplek (lees blz. 60)


Calvijn schreef over het orgel als 'sirene van de duivel'. Het orgel stond symbool voor de katholieke extravagantie en maakte de individuele christenen monddood, zo meende hij. Maar in de Nederlanden waren er ook voorstanders van het orgel, onder wie Constantijn Huygens. Vanaf het midden van de zeventiende eeuw introduceerden steeds meer Nederlandse kerken een orgel in de erediensten

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jan Pieterszoon Sweelinck

Grote invloed op de muzikale identiteit van Nederland in de 17e eeuw (overgang renaissance- naar barokmuziek).

Als stadsorganist speelt Sweelinck improvisaties op bekende liederen in de Oude Kerk. Uiteindelijk worden dit georganiseerde concerten die razend populair worden in Amsterdam en omstreken.

Hij was zelf katholiek en mocht daarom niet tijdens de diensten op het orgel spelen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rollen van Sweelinck
  • Populair stadsorganist en componist.
  • Speelde bij belangrijke officiële Amsterdamse gebeurtenissen.
  • Orgelkenner, werd veel gevraagd om advies 
  • Leider van het Amsterdamse Collegium Musicum.
  • Naast zijn improvisaties op bekende liederen componeerde hij aan het eind van zijn leven muziek voor bekende psalmteksten.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

psalmen van Sweelinck
Voor het lekengezelschap Collegium Musicum schreef Sweelink psalmenvariaties. De tekst is in het Frans.
Beluister het en leg uit waarom deze uitvoering niet geschikt was voor de protestante eredienst.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom was deze uitvoering niet geschikt voor de protestante eredienst?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Muziek in huis
Zingen en musiceren is populair 
in de 17e eeuw 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Muziek in huiselijke kring
  • Er wordt overal en door iedereen gezongen
  • Thuis: relatief eenvoudige muziek, moest speelbaar zijn voor amateurs
  • Eenstemmig of eenvoudige meerstemmigheid (niet polyfoon)
  • Instrumenten: luit, blokfluit, spinet / virginaal, viool
  • Liedboeken (graag met moraal) 
  • Collegium Musicum:  goede amateurs die samen spelen
      --> ontgroeit de huiskamer. 
  • Muziekles hoort bij opvoeding bij de gegoede burgerij. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liedboeken 
Liedboek = een boek dat een verzameling liederen bevat. Naast liedteksten kan het boek ook muzieknotatie bevatten.

  • Souterboek=psalmen (religieuze liederen)
  • Mopsjes/Wereldlijke onderwerpen en teksten.
  • Men nam deze overal mee naartoe, en kon overal gebruikt worden.

  • Veel liederen waren Contrafacten. (nieuwe teksten op bestaande melodie(

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Collegium Musicum
  • Muziekvereniging met een expert ter begeleiding voor plezier.
    --> Soms uitvoering in rederijkerskamers 
  • Alleen voor (rijke) mannen (vrouwen mochten enkel thuis musiceren) 
  • Onderwijs in blokfluit, luit, klavecimbel, traverso of orgel.
  • Protestanten en katholieken samen
Constantijn Huygens schrijft muziek voor het Collegium. 
Beluister die op de volgende dia
Waarin verschilt die muziek met de liedboeken voor thuisgebruik?

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Jacob van Eyck
  • Blinde jonkheer

  • Beiaardier van de St. Janskerk in Utrecht (de Dom)
  • Geeft ook muziekles
  • Speelt blokfluitimprovisaties 's avonds in het park op verzoek van de stad
  • Leidt tot muziekboek: iemand heeft het genoteerd: levert 10 uur muziek op 

Het muziekboek Der Fluiten lusthof werd een groot succes. Hoe droeg de blokfluit bij aan dat succes?

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zowel van Eyck als Sweelinck waren stadsmuzikant. Welke taken had een stadsmuzikant? (blz. 59-60)

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Muziek op straat
  • Openbare plechtigheden/feesten
  • Stadsmuzikanten
  • Beiaard/carillon
  • Volkslied/volksdans
  • Straatmuzikanten
  • Zeemansliederen (inclusief propaganda voor VOC)

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er bestaan twee soorten zeemansliederen. Welke en wat zijn de verschillen? (blz. 62)

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarin verschilt het tweede lied (volkslied) met het eerste (kunstlied)?

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijk: verschil NL vs Zuid-Europa

Nederlandse muziek was....
  • volkser
  • minder origineel (contrafacten)
  • veel sequensen (zie volgende dia)
  • minder aandacht solisten
Zuid-Europa vs Nederland 17e eeuw

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe leer je voor KUA?
  • Samenvattingen maken van hoofdstukken inclusief  de bijbehorende begrippen
  • Mindmaps maken van thema's muziek, theater, beeldend, dans en een algemeen tijdsbeeld
  • Zelf presentatie geven van Lessonups (aan elkaar of ouders)
  • Oefenen met de opgaven in de Lessonups 
  • Richt je NIET op jaargetallen, maar op kenmerken van de tijd en de kunstdisciplines

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies