leçon 39_TV3E_futur simple

Écouter: D'accord
  • Chapitre 3 > 3.2 > 2 + 4 + 6 + 7
  • Chapitre 3 > 3.2 > 3
Bonjour !
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Écouter: D'accord
  • Chapitre 3 > 3.2 > 2 + 4 + 6 + 7
  • Chapitre 3 > 3.2 > 3
Bonjour !

Slide 1 - Tekstslide

Le programme :
        Aujourd'hui (=vandaag) :
  • Pratiquer le dialogue "Les soldes"
  • Corriger le texte 9
  • Apprendre le futur simple et faire des exercices
leçon 39

Slide 2 - Tekstslide

Taaldorp boekje
Pratiquer les dialogues:
  • 3A page 9
  • 3B page 11
  • 3C page 12
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

On corrige le texte 9
 pages 90-91

Slide 4 - Tekstslide

Le futur simple

Slide 5 - Tekstslide

Le futur simple

Slide 6 - Tekstslide

Futur simple = toekomende tijd

ik zal werken
jij zal fietsen
hij zal lopen
wij zullen eten
zij zullen kopen

Slide 7 - Tekstslide

Futur simple - toekomende tijd
  • Beschrijft de gebeurtenis in de (verre) toekomst
  • In NL gebruik je hulpwerkwoord ZULLEN maar er is geen ww. zullen in het Frans
  • Voor regelmatige werkwoorden is de regel: HELE WERKWOORD + UITGANG van AVOIR

Slide 8 - Tekstslide

Futur simple
Hele ww
Uitgang
Futur simple
Je
manger
-ai
Je mangerai
Tu
manger
-as
Tu mangeras
Il / Elle / On
manger
-a
Il mangera
Nous
manger
-ons 
Nous mangerons
Vous
manger
-ez
Vous mangerez
Ils / Elles
manger
-ont
Ils mangeront

Slide 9 - Tekstslide

futur proche of futur simple?

Slide 10 - Tekstslide

le futur proche

nabije toekomst

gaan + heel werkwoord
le futur (simple)

toekomst

zullen + heel werkwoord
vorm présent van "aller"
+ het hele werkwoord
hele werkwoord 
+  uitgangen van avoir

Slide 11 - Tekstslide

Des questions ?
J'utiliserai le futur simple!

Slide 12 - Tekstslide

Supplément
  1. Faire l'exercice E page 50
  2. Faire l'exercice F pages 50-51 (futur proche + futur simple)

Slide 13 - Tekstslide

Exercice E page 50
  • je finirai
  • tu finiras
  • il / elle / on finira
  • nous finirons
  • vous finirez
  • ils / elles finiront

Exercice F pages 50-51
  1. je vais faire / je vais finir
  2. gagnera 
  3. va manger
  4. visitera
  5. vas regarder
  6. va jouer
  7. habiterai
  8. va faire du shopping

Slide 14 - Tekstslide

Les devoirs : 
  • Apprendre: StudyGo "TV3 voca 1-4 N-F" + taaldorp boekje, pages 13-18, dialogues "Au restaurant" + supplément, pages 48-50
  • Faire: D'accord > VWO 3 > Chapitre 1 > 1.3 > 32 + 33 + 35

Slide 15 - Tekstslide