leçon 44_révisions chapitre 1

BONJOUR
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR

Slide 1 - Tekstslide

Le programme:

        Aujourd'hui (=vandaag) :
  • Pratiquer des dialogues pour le taaldorp
  • Faire un petit quiz sur le futur simple
  • Faire le lotto du vocabulaire des activités (sport et loisirs)
  • Quizlet live listes 3-1 et 3-3
leçon 44

Slide 2 - Tekstslide

Pratiquer les dialogues difficiles
  • Dialogue 3B page 11: "les soldes"  
  • Dialogue 5B page 19-21: "au commissariat"
  • Dialogue 6B "À la pharmacie" page 24
  • Fini? Avez-vous des questions de prononciation?

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Le futur simple

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit hoe de futur simple werkt met regelmatige werkwoorden.

Slide 5 - Open vraag

Welke werkwoord is correct?
(futur simple)
A
je travaillera
B
je travaillerai
C
je travaillerais
D
je travaillai

Slide 6 - Quizvraag

Welke werkwoord is correct?
(futur simple)
A
tu choississeras
B
tu choissirras
C
tu choisiras
D
tu choissiras

Slide 7 - Quizvraag

Wat doe je met sommige werkwoorden die eindigen op -re? Bijvoorbeeld "dire" of "prendre". Leg uit.

Slide 8 - Open vraag

Welke werkwoord is correct?
(futur simple)
A
nous direons
B
nous dions
C
nous direrons
D
nous dirons

Slide 9 - Quizvraag

Welke werkwoord is correct?
(futur simple)
A
vous prendrez
B
vous prenderez
C
vous prendrerez
D
vous prenerez

Slide 10 - Quizvraag

Welke 6 onregelmatige werkwoorden moet je uit je hoofd leren? Geef de volledige werkwoorden in alfabetische volgorde, met een coma ertussen, en zonder hoofdletters of punten.

Slide 11 - Open vraag

Vertaal: ik zal zijn

Slide 12 - Open vraag

Vertaal: jullie zullen gaan

Slide 13 - Open vraag

Vertaal: hij zal willen

Slide 14 - Open vraag

Vertaal: zij (vm) zullen hebben

Slide 15 - Open vraag

Vertaal: jij zal doen

Slide 16 - Open vraag

Vertaal: wij zullen kunnen

Slide 17 - Open vraag

Le lotto des activités !
  1. Écrivez 16 activités (sport ou passe-temps/loisirs) de la liste 1-4 en néerlandais. Vous pouvez utiliser StudyGo ou non.
  2. Je vais dire les sports ou loisirs en français.
  3. Le premier qui a une rangée d'activité (horizontale, verticale ou diagonale) dis "Lotto"!

Slide 18 - Tekstslide