5.1 tm 5.5 herhalen

5.1 tm 5.5 herhalen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.1 tm 5.5 herhalen

Slide 1 - Tekstslide

5.1

Slide 2 - Tekstslide

DNA
lichaamscel + celkern
Gen
Chromosoom

Slide 3 - Sleepvraag

Hoe noem je de cel waaruit de 2 andere cellen ontstaan?

Slide 4 - Open vraag

Het klein stukje DNA waarop bijv oogkleur of haarkleur staat

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Je hebt het genotype en het fenotype.
Wat wordt bedoeld met het fenotype?
A
De erfelijke info op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet

Slide 7 - Quizvraag

5.2 Chromosomen en genen

Slide 8 - Tekstslide

is dit een jongen of meisje?
A
Jongen
B
Meisje

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen zitten er in de geslachtscel
A
2
B
23
C
46
D
92

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel is 1 paar chromosomen
A
2
B
23
C
46
D
92

Slide 11 - Quizvraag

Kan het zijn dat je een gen hebt voor blauwe ogen en een voor bruine ogen?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Welke chromosomenpaar bepaalt je geslacht
A
2
B
21
C
18
D
23

Slide 13 - Quizvraag

5.3 variatie in genotype

Slide 14 - Tekstslide

Op chromosoom 3 staat de oogkleur, op welke chromosoom staat nog meer oogkleur
^

Slide 15 - Sleepvraag

Hoe noemen we het dat niet elk persoon hetzelfde is, maar dat iedereen iets anders

Slide 16 - Open vraag

Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel

Slide 17 - Quizvraag

Een ander woord voor kankergezwel is:

Voorbeeld van chemische schadelijke stoffen zijn sigarettenrook en asbest. Dit is een voorbeeld van:

Mensen die ziek worden door een kankergezwel
hebben:

Door mutaties en geslachtelijke voortplanting ontstaat 
in genotypen.

Tumor
Mutagene invloeden
Kanker
Variatie

Slide 18 - Sleepvraag

evolutie theorie

Slide 19 - Tekstslide

Wat is variatie in genotypen?
A
Een nakomeling heeft hetzelfde genotype als de ouders.
B
Een nakomeling heeft hetzelfde genotype maar een ander fenotype.
C
Een nakomeling heeft en ander genotype dan de ouders.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is natuurlijke selectie?
A
De best aangepaste diersoort zal overleven en nakomelingen krijgen.
B
De geleidelijke ontwikkeling van diersoorten op aarde.
C
Het reconstrueren van organismen aan de hand van fossiele resten.
D
Het onderzoek naar de overeenkomsten in erfelijke eigenschappen.

Slide 21 - Quizvraag

Door isolatie kunnen nieuwe soorten ontstaan.
Wat is isolatie?
A
groepen organismen van dezelfde soort leven samen
B
groepen organismen van verschillende soorten leven samen
C
groepen organismen van dezelfde soort trekken naar elkaar toe
D
groepen organismen van dezelfde soort raken van elkaar gescheiden

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een fossiel?
A
versteende overblijfselen van organismen
B
afdrukken van organismen in gesteenten
C
zowel overblijfselen als afdrukken
D
skeletten van uitgestorven dieren

Slide 23 - Quizvraag

5.5 geschiedenis van het leven op aarde

Slide 24 - Tekstslide

De tijdperken van de geologische tijdschaal zijn onderverdeeld in ....

Slide 25 - Open vraag

Krijt is een
A
Periode
B
Tijdperk

Slide 26 - Quizvraag

Paleozoïcum is een
A
Periode
B
Tijdperk

Slide 27 - Quizvraag

Devoon is een
A
Periode
B
Tijdperk

Slide 28 - Quizvraag

5.1 t/m 5.5

Slide 29 - Tekstslide

Sami heeft dezelfde kleur ogen als zijn vader, namelijk bruin. Heeft hij de blauwe kleur van zijn moeder wel in de genen staan
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag

Is het genotype van de larve hetzelfde als het genotype van het volwassen dier?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Staat in de maagcel dezelfde informatie als in de cel van je nagel.
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quizvraag

Leg uit wat genetische variatie is?

Slide 33 - Open vraag

Mutatie
Gemuteerd
Mutant
Albino
Plotselinge verandering van het genotype door een beschadiging in het chromosoom
Een of meer genen zijn veranderd
Organisme waarbij een mutatie zichtbaar is in het fenotype
Mutant waarbij het lichaam niet in stat is pigment te vormen

Slide 34 - Sleepvraag