Alinea 1: Nederlanders slagen er minder goed in om anderhalve meter afstand van elkaar te houden. Dat blijkt uit een tweede gedragsonderzoek van het RIVM en de GGD'en onder 50.000 mensen. Het aantal ondervraagden dat aangaf dat anderen zelden of nooit binnen een straal van anderhalve meter van ze komen, nam af tussen 7 en 12 mei.
Citeer de kernzin van alinea 1.
Slide 7 - Open vraag
Alinea 1: Nederlanders slagen er minder goed in om anderhalve meter afstand van elkaar te houden. Dat blijkt uit een tweede gedragsonderzoek van het RIVM en de GGD'en onder 50.000 mensen. Het aantal ondervraagden dat aangaf dat anderen zelden of nooit binnen een straal van anderhalve meter van ze komen, nam af tussen 7 en 12 mei.
Zijn de overige zinnen van alinea 1 voorbeeld of toelichting?
A
voorbeeld
B
toelichting
Slide 8 - Quizvraag
Alinea 1: Nederlanders slagen er minder goed in om anderhalve meter afstand van elkaar te houden. Dat blijkt uit een tweede gedragsonderzoek van het RIVM en de GGD'en onder 50.000 mensen. Het aantal ondervraagden dat aangaf dat anderen zelden of nooit binnen een straal van anderhalve meter van ze komen, nam af tussen 7 en 12 mei.
Waar verwijst het woord "Dat" (r. 2) naar?
Slide 9 - Open vraag
Alinea 1: Nederlanders slagen er minder goed in om anderhalve meter afstand van elkaar te houden. Dat blijkt uit een tweede gedragsonderzoek van het RIVM en de GGD'en onder 50.000 mensen. Het aantal ondervraagden dat aangaf dat anderen zelden of nooit binnen een straal van anderhalve meter van ze komen, nam af tussen 7 en 12 mei.
Wat betekent de afkorting RIVM?
Slide 10 - Open vraag
Alinea 3: "Je ziet dat de daling iets sterker is voor de dingen die met ons sociale leven te maken hebben", zegt Marijn de Bruin van het Kernteam Corona Gedragsunit van het RIVM in het radioprogramma Spraakmakers. "Met de hygiënemaatregelen blijft het wat stabieler. Dan hebben we het over 4 tot 5 procent verschil in vergelijking met een paar weken geleden."
Wat betekent "stabiel"?
Slide 11 - Open vraag
Alinea 4: De Bruin ziet een aantal oorzaken voor de afname. "Er lopen natuurlijk heel veel dingen tegelijkertijd door elkaar. We zien dat de cijfers van de ziekenhuizen, de IC-cijfers, teruglopen. Mensen achten nu de kans wat kleiner om het virus op te lopen en we zien ook dat mensen minder sterk emotioneel reageren."
Welke oorzaken voor de afname van het houden aan de 1,5 meter-regel worden er genoemd?
Slide 12 - Open vraag
Alinea 5: Dat mensen minder bang zijn om ziek te worden, leidt ertoe dat de motivatie om de regels te volgen wat afneemt. "Als die cijfers omlaaggaan is dat ook een logische reactie, maar dan moeten we toch kijken of we uit een ander vaatje kunnen tappen om de motivatie hoog te houden", vindt de onderzoeker, ook om een tweede piek in het aantal besmettingen te voorkomen.
Wat betekent "uit een ander vaatje tappen"?
Slide 13 - Open vraag
a. Vind je "Minder angstig" een goed tussenkopje voor alinea 4, 5 en 6? b. Leg je antwoord uit.
Slide 14 - Open vraag
Welk tekstdoel heeft deze tekst?
A
Activeren
B
Overtuigen
C
Informeren
D
Amuseren
Slide 15 - Quizvraag
Welke tekstsoort heeft deze tekst?
A
Amuserende tekst
B
Informerende tekst
C
Betogende tekst
D
Beschouwende tekst
Slide 16 - Quizvraag
Einde van deze les
Vragen? Stel ze via Teams!
Slide 17 - Tekstslide
Deze les maak je op dinsdag 26 mei
slide 18 t/m 34
Slide 18 - Tekstslide
Vorige les heb je...
...geoefend met leesvaardigheid.
Slide 19 - Tekstslide
Deze les ga je...
...de theorie van Lezen toepassen op teksten in Learnbeat.
...nog meer met leesvaardigheid oefenen.
Slide 20 - Tekstslide
Aan de slag!
Ga naar Learnbeat en log in
Ga naar Lezen, 1.6 Blok 6, Herhalingsopdrachten – I
Maak vraag 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20
De vragen die je deze les niet af hebt, zijn huiswerk.
Heb je deze opdrachten al af? Maak dan de extra vragen van slide 6 t/m 16. Heb je die ook al af? Maak dan de vragen op slide 22 t/m 33.
Op welke manier trekt de schrijver in de inleiding de aandacht van de lezer?
A
De aanleiding voor het schrijven wordt genoemd.
B
Het onderwerp wordt aangekondigd.
C
Er worden een of meerdere vragen gesteld.
D
Een anekdote vertellen.
Slide 23 - Quizvraag
Alinea 1: Heb je een kat, een hond of een ander huisdier? Dikke kans dat deze gewend zijn geraakt aan intensiever samenzijn. Nu we de samenleving langzaam opstarten, is het belangrijk ons bewust te zijn van wat deze overgang betekent voor onze huisdieren. Hoe pakken we deze overgang zo goed mogelijk aan?
Waar verwijst "deze" (r.1) naar?
Slide 24 - Open vraag
Alinea 1: Heb je een kat, een hond of een ander huisdier? Dikke kans dat deze gewend zijn geraakt aan intensiever samenzijn. Nu we de samenleving langzaam opstarten, is het belangrijk ons bewust te zijn van wat deze overgang betekent voor onze huisdieren. Hoe pakken we deze overgang zo goed mogelijk aan?
Noteer de kernzin van alinea 1.
Slide 25 - Open vraag
Alinea 3: Dierengeneeskundig gedragsspecialist Valerie Jonckheer-Sheehy van Evidensia Dierenziekenhuis Nieuwegein herkent dergelijke gedragsveranderingen bij dieren. "Sommige dieren zijn dolblij dat de eigenaar de hele dag thuis is, sommigen worden juist hyper of onrustig. Dieren zijn individuen en ze reageren allemaal weer anders op veranderingen." Voor aanhankelijke hondjes zoals Puckie kan de afbouw weleens zwaar gaan vallen. "Die moeten extra goed begeleid worden bij de overschakeling." Citeer de kernzin van alinea 3.
Slide 26 - Open vraag
Is de rest van de alinea voorbeeld of toelichting?
A
voorbeeld
B
toelichting
Slide 27 - Quizvraag
Wat zou ook een geschikt tussenkopje zijn voor alinea 4 en 5 ("Zachte overgang")
A
Puckie
B
Werken bij de buren
C
Dieren zijn aanhankelijk
D
Rustige afbouw
Slide 28 - Quizvraag
Alinea 6: Het is een misvatting dat honden geen tijdsbesef zouden hebben, benadrukt Jonckheer-Sheehy. "Een hond kan natuurlijk niet klokkijken. Maar hun reukvermogen is sterk ontwikkeld. Daarmee kunnen zij veranderingen in de lucht waarnemen. De lucht circuleert gedurende de dag op een bepaalde manier door een ruimte waardoor geuren in de kamer veranderen. Een hond ruikt de veranderingen in de geur die dit veroorzaakt en weet hierdoor dat zijn baas bijvoorbeeld zo naar huis komt." Het verschil tussen een uurtje of een dag van huis blijft een hond niet onopgemerkt. Wat betekent "misvatting"?
Slide 29 - Open vraag
Hoe sluit de schrijver de tekst af?
A
Conclusie
B
Samenvatting
C
Advies
Slide 30 - Quizvraag
Noteer de hoofdzaken van deze tekst.
Slide 31 - Open vraag
Welk tekstdoel heeft deze tekst?
A
Activeren
B
Overtuigen
C
Informeren
D
Amuseren
Slide 32 - Quizvraag
Welke tekstsoort heeft deze tekst?
A
Amuserende tekst
B
Informerende tekst
C
Betogende tekst
D
Beschouwende tekst
Slide 33 - Quizvraag
Einde van deze les
Vragen? Stel ze via Teams!
Slide 34 - Tekstslide
Deze les maak je op donderdag 28 mei
slide 35 t/m 39
Slide 35 - Tekstslide
Vorige les heb je...
...geoefend met leesvaardigheid.
Slide 36 - Tekstslide
Deze les ga je...
...de theorie van Lezen toepassen op teksten in Learnbeat.
...nog meer met leesvaardigheid oefenen.
Slide 37 - Tekstslide
Aan de slag!
Ga naar Learnbeat en log in
Ga naar Lezen, 1.6 Blok 6, Herhalingsopdrachten – II
Maak vraag 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 ("Misschien had Aak wel stekeltjes")
De vragen die je deze les niet af hebt, zijn huiswerk.
Heb je deze vragen al af? Maak dan de vragen op slide 6 t/m 16 en 22 t/m 33.
Slide 38 - Tekstslide
Einde van deze les
Vragen? Stel ze via Teams!
Slide 39 - Tekstslide
Deze les maak je op vrijdag 29 mei
slide 40 t/m 44
Slide 40 - Tekstslide
Vorige les heb je...
...geoefend met leesvaardigheid.
Slide 41 - Tekstslide
Deze les ga je...
...de theorie van Lezen toepassen op teksten in Learnbeat.
...nog meer met leesvaardigheid oefenen.
Slide 42 - Tekstslide
Aan de slag!
Ga naar Learnbeat en log in
Ga naar Lezen, 1.6 Blok 6, Herhalingsopdrachten – II
Maak vraag 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 ("Reconstructie 9-jarig jongetje uit de prehistorie onthuld")
De vragen die je deze les niet af hebt, zijn huiswerk.
Heb je deze vragen al af? Maak dan de vragen op slide 6 t/m 16 en 22 t/m 33. Klaar?
Ga naar Learnbeat, 2. Spelling, 2.3 Blok 3, A. Weet je het nog?
Maak vraag 2 t/m 5
Ga naar 2. Spelling, 2.3 Blok 3, B. Meervoud van zelfstandige naamwoorden