COM2 Week 7 Les 13 Product: Assortiment dimensies & verwantschappen

9MRE Commercieel 2
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

9MRE Commercieel 2

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
  • Retailmarketing → behoeften en wensen klant.
  • Functies marktonderzoek.
  • Marktbenadering en segmentatiestrategie.
  • Promotiemix: reclame, persoonlijke verkoop, PR, sales promotions, directe communicatie.
  • Budgetteringsmethoden promotie.
  • Online marketing kan als "normale" marketing ingezet worden, maar biedt veel meer mogelijkheden voor klantenbinding en informatievergaring.
  • Online marketing vereist specialisten in ICT en communicatie.
  • Presentatieplan, routing, verkoopsterke en -zwakke zones.
  • Family grouping.

Slide 2 - Tekstslide

Couponacties, cash refund, volume plus en loyaliteitsprogramma’s zijn vormen van...
A
PR
B
Sales promotions
C
Free publicity
D
Reclame

Slide 3 - Quizvraag

Welke van onderstaande kenmerken van media heeft te maken met de doelgroep van de reclame? (meerdere goede antwoorden)
A
Dekking
B
Bereik
C
Communicatievermogen
D
Selectiviteit

Slide 4 - Quizvraag

Deze vorm van reclame is gericht op lange termijn aanpassing/verbetering van het imago van een merk.
A
Actiereclame
B
Themareclame
C
Ideële reclame

Slide 5 - Quizvraag

Op welke plek in de winkel kun je een product dat leidt tot impulsaankopen het beste neerzetten?
A
Achterin de winkel
B
Voorin de winkel
C
Bij de kassa

Slide 6 - Quizvraag

Op welke plek in de winkel kun je een product dat de klanten echt nodig hebben het beste neerzetten?
A
Verkoopsterke zone
B
Verkoopzwakke zone
C
Bij de kassa

Slide 7 - Quizvraag

Maatregelen die je kan nemen om een verkoopzwakke zone te verbeteren:

Slide 8 - Woordweb

De artikelgroep wijn neemt 5 meter schap in beslag. De omzet van rijst- en deegwaren in een supermarkt is € 100.000 per jaar. De brutowinst is 5%.

Slide 9 - Open vraag

Inhoud
  • Product ↔ Winkelformule
  • Samenstelling/indeling
     assortiment
  • Dimensies assortiment

Slide 10 - Tekstslide

Product ↔ Winkelformule
  • Één van de drie kernonderdelen
  • Samen één retailmix
  • Dus:
    Product moet aansluiten bij Promotie,
    Prijs, Presentatie, etc.

Slide 11 - Tekstslide

Product

Slide 12 - Woordweb

Product 
Productmix:
  1. Assortiment 
  2. Merk
  3. Verpakking
  4. Service en garantie

Slide 13 - Tekstslide

Assortiment
Eerst kennis over eigenschappen assortiment, daarna beslissingen over aanpassen.

Vandaag kijken naar het bestaande assortiment:
  • Samenstelling / Opbouw
  • Dimensies
  • Verwantschappen

Slide 14 - Tekstslide

Samenstelling assortiment
  • Afhankelijk van winkelformule en doelgroep.
  • Veel/weinig controle over.
  • Focus op geheel!

Slide 15 - Tekstslide

Als je het assortiment in 2 onderdelen zou moeten verdelen, hoe zou je dat kunnen doen?

Slide 16 - Open vraag

Artikelfunctie

Slide 17 - Tekstslide

Artikelfunctie
  • Kernassortiment: past bij de verwachting van de klant in de   winkel, belangrijkste artikelen.

Slide 18 - Tekstslide

Artikelfunctie
Randassortiment: 
  • Imagoverhoging.
  • Winstverhoging.
  • Klantenbinding.
  • Serviceverlening.

Slide 19 - Tekstslide

Functionele indeling
assortiment

Slide 20 - Woordweb

Taal

Slide 21 - Tekstslide

Dus:
  • Verdeling op basis van winkelformule/verwachting klant: kern- en randassortiment.


  • Functionele indeling: assortimentsgroepen, artikelgroepen, etc.

Slide 22 - Tekstslide

Dimensies assortiment
Benoemen eigenschappen delen assortiment.

Slide 23 - Tekstslide

Effect van dimensies?

Slide 24 - Tekstslide

Consistentie assortiment
Op welke manier is er samenhang tussen product(groepen)?

Slide 25 - Tekstslide

Logisch...

Slide 26 - Tekstslide

Consumptieverwantschap
Consumptieverwantschap: gelijke behoeftevervulling.
  • Substitutie-artikelen = vervanging.
  • Complementaire artikelen = (nodige) aanvulling.
  • Follow-up artikelen = uitbreiding.
  • Me-too artikelen = vervanging.

Slide 27 - Tekstslide

Koopverwantschap
Koopverwantschap: op gelijke wijze gekocht.
  • Convenience goods: weinig moeite, regelmatig.
  • Shopping goods: meer moeite, minder vaak.
  • Specialty goods: veel moeite, niet vaak.
  • Unsought: ongezochte, vaak nieuwe, artikelen.
  • Preferred: vooral merkwaarde van belang.

Slide 28 - Tekstslide

Productieverwantschap

Slide 29 - Tekstslide

Verwantschappen
Waar gebruik je dit inzicht voor?

Slide 30 - Tekstslide

Les 13: Samenvatting
  • Productmix: assortiment, merk, verpakking, service & garantie.
  • Assortiment: samenstelling en opbouw.
  • Assortimentsdimensies.
  • Family grouping (verwantschappen).

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht vóór de volgende keer:

  • Kijk bij opdrachten in Teams.




  • Maak vragen 2 t/m 18 in bijgeleverde theorie.


Slide 32 - Tekstslide