dinsdag 22 maart

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 6

Goedemorgen

Je start met stil lezen

Taal 

Herhaling

Afleiding

moeilijk, handelaar, netheid

Wat is voor- of achtervoegsel?
sprakeloos

Wat is voor- of achtervoegsel?
netheid

Wat is voor- of achtervoegsel?
beroemdheid

Samengestelde zin

Twee zinnen die aan elkaar geplakt zijn met een woord.

Bijvoorbeeld: en, want, maar, omdat, daardoor.

Persoonvorm

Werkwoord, bij vraagzin vooraan.

Bij samengestelde zinnen zijn er twee PV's

Hij loopt heel snel, want hij is bijna te laat

Zoek de PV ('s)
Tim fietst, maar hij stopt vaak.

Zoek de PV ('s)
Marieke heeft een haas gezien.

Zoek de PV ('s)
Zij is moe, want ze sliep ze slecht

Werkwoord

Stam + t

loopt  -> loop + t

roept -> roep + t

gaat -> gaat

Vul in stam en de uitgang
schopt

Vul in stam en de uitgang
brandt

Aanhalingstekens

Wat je zegt, ze je tussen aanhalingstekens

Mamma zeg: "Ik wil dat je nu komt!"

Voorbeeld

"Jullie mogen een snoepje pakken," zegt pappa

Taal vandaag

Doel:

Ik kan een woord goed in het woordenboek opschrijven

(leer je ook bij Blits)

www.vandale.nl

Spelling

Doel:

Ik weet wanneer ik een woord met 's schrijf