herhaling zinsleer

herhaling zinsleer
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

herhaling zinsleer

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

4
Bespreek in groep welk zinsdeel "het" is.
Leg ook uit aan elkaar waarom je dit denkt.

Slide 3 - Tekstslide

_____
timer
1:00
onderwerp 
ja-neenvraag
2e plaats
Het was een grote woning met koude ramen en een heleboel trappen.

Slide 4 - Woordweb

______________
timer
1:00
NWG
pv + NWD
Laszlo was bang voor het donker.

Slide 5 - Woordweb

Dit is het verhaal van Laszlo.

______________________________
A
onderwerp
B
wwg
C
lv
D
NWD

Slide 6 - Quizvraag


___________________________
_________
timer
1:00
bepaling plaats 
Waar? 
Het donker woonde in hetzelfde huis als Laszlo.

Slide 7 - Woordweb

2

Bespreek per 2 welk zinsdeel het is.
Leg ook uit aan elkaar waarom je dit denkt.

Slide 8 - Tekstslide

Welk soort gezegde staat in de zin?
timer
1:00
WWG

Soms verstopte het donker zich in de kast.

Slide 9 - Woordweb

Benoem het gezegde in de zin.
timer
1:00
verstopte + zich
pv + wed. vnw. 

Soms verstopte het donker zich in de kast.

Slide 10 - Woordweb

timer
1:00
Welk soort gezegde staat in de zin?
NWG

Het bleef stil in de kast.

Slide 11 - Woordweb

timer
1:00
Benoem het gezegde in de zin.
bleef + stil
pv + NWD 

Het bleef stil in de kast.

Slide 12 - Woordweb

1.
Los zelfstandig de oefeningen op.

Slide 13 - Tekstslide

Welk soort gezegde staat er in deze zin?

timer
1:00
WWG
Meestal hield het zich schuil in de kelder.

Slide 14 - Woordweb

Benoem het gezegde.

timer
1:00
hield + zich + schuil
pv + wed. vnw. + ADPV
Meestal hield het zich schuil in de kelder.

Slide 15 - Woordweb

Ontleed volgende zinnen op papier.


Ik wil je iets laten zien.
Het grootste raam van Laszlo’s huis was in de woonkamer.
Jij bent misschien bang (voor het donker).
Het donker zei niets terug.
Het donker bleef bij Laszlo in huis wonen.

Slide 16 - Tekstslide

stappenplan

Slide 17 - Tekstslide

  1. pv en onderwerp: ja-neenvraag plaats 1 en 2 
  2. WWG: zelfstandig ww (pv) (+te) (+VD) (+inf) (+ADPV) (+ ww. uitdrukk) (+ wed. vnw) 
  3. NWG: koppelwerkwoord (ZWoBBeLS) (pv) + NWD 
  4. LV: wie of wat + WWG + onderwerp (NIET bij NWG)
  5. MV: aan/ voor wie/wat + pv + onderwerp 
  6. bepalingen: tijd (wanneer) / wijze (hoe) / plaats (waar) / middel (waarmee) / reden (waarom) / frequentie (hoe vaak) / richting (waarheen)
stappenplan

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide