3.1 De wereld van de Grieken

Hoofdstuk 3: De Grieken
1 / 58
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 58 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3: De Grieken

Slide 1 - Tekstslide


Wat weet je nog over 
de oude Grieken?

Schrijf het op in de schrift.

Slide 2 - Tekstslide

?

Slide 3 - Tekstslide

?

Slide 4 - Tekstslide

Het oude Griekenland in de media.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

De Tijd van Grieken en Romeinen
3000 v. Chr. -  500 n. Chr. 

We noemen deze periode ook wel de oudheid

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je weet hoe de Griekse stadstaten ontstonden
  2. Je kunt de bestuursvormen monarchie, aristocratie en tirannie in bronnen herkennen
  3. Je kunt verklaren waarom de Grieken contacten hadden met andere volken in het Middellandse Zeegebied

Slide 8 - Tekstslide

Van dorp 
naar stadstaat
10e eeuw v.Chr. kleine dorpjes op heuvels 
Griekenland bestond uit veel eilanden en had veel bergen

De meeste mensen werkten als boer op een akker.
-> koning de baas.🤴



Slide 9 - Tekstslide

Van dorp 
naar stadstaat
9e eeuw v.Chr. groei landbouw en dus specialisatie in ambachten.⚒️
- Dorpjes groeien uit tot steden.
- Elke stadstaat (= polis) had zijn 
   eigen gebied, regels en bestuur.
Stadstaat: Stad met omliggend platteland.

Slide 10 - Tekstslide

Acropolis (in Athene) = midden in de stad een versterkte heuvel.

Slide 11 - Tekstslide

Er ontstonden honderden poleis.

Slide 12 - Tekstslide

Oude Egypte
Oude Griekenland
Waarom werd Griekenland GEEN staat zoals Egypte?

Slide 13 - Tekstslide


NIET één polis overheerste alle andere! ⚔️

Waarom?
Door het ruige, bergachtige landschap.⛰️

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Leerdoelen
  1. Je weet hoe de Griekse stadstaten ontstonden
  2. Je kunt de bestuursvormen monarchie, aristocratie en tirannie in bronnen herkennen
  3. Je kunt verklaren waarom de Grieken contacten hadden met andere volken in het Middellandse Zeegebied

Slide 16 - Tekstslide

Bestuur van de stadstaat
-De meeste stadstaten waren een monarchie.
  • koning nam belangrijkste besluiten
  • kreeg advies van een kleine groep van zijn beste krijgers = aristoi (waren rijke mensen)

Slide 17 - Tekstslide

Bestuur van de stadstaat
-Soms namen de raadgevers de macht over (Aristoi = rijken) als zij het niet eens waren met de koning.
Aristocratie: Bestuur door een kleine groep mensen met veel aanzien.

Slide 18 - Tekstslide

Monarchie 




  • Koning en erfopvolging🤴
  • Alleenheerschappij
  • Raad van aristoi (=besten) geven advies.
Aristocratie




  • Regering van de 'besten'.
  • Kleine groep machthebbers
  • Belangrijk afkomst en aanzien.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Tirannie




  • Alle macht bij één persoon.
  • Gebruiken het leger (staatsgreep).🗡️
  • Goede en slechte tirannen.

Democratie




  • Macht ligt bij de burgers.
  • Veel overleggen.💬
  • Toen: kwam weinig voor.

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
maken opdrachten in Learnbeat bij 3.1:  1, 2, 3, 4.
Je mag het samen doen, maar wel zachtjes overleggen, anders stil!

Slide 22 - Tekstslide

Welke uitspraak is onjuist
A
een ander woord voor stadstaat is polis
B
Griekenland was één groot en machtig land
C
Ieder stadstaat werd op een andere manier bestuurd
D
een polis is een stad met een gebeid eromheen

Slide 23 - Quizvraag

Hoe ziet het Griekse landschap eruit?
A
Griekenland is vlak.
B
Griekenland lijkt erg op Nederland.
C
Griekenland is één groot eiland.
D
Griekenland bestaat uit een hoop bergen en eilanden.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een agora?
A
De markt
B
De plaats voor volksvergaderingen
C
De plaats waar de belangrijkste tempels stonden
D
De andere naam voor acropolis.

Slide 25 - Quizvraag

Waarom zouden veel Griekse steden zijn ontstaan rondom een Akropolis?
A
Dat waren ze dichterbij de goden.
B
De steile wanden helpen bij het verbouwen van wijn.
C
Is makkelijker te verdedigen.
D
Zo kon de koning laten zien dat hij het belangrijkste was.

Slide 26 - Quizvraag

Agora
Stadstaat
Akropolis

Slide 27 - Sleepvraag

Vanaf 800 v.Chr. groeit de bevolking. Er is nu meer eten nodig. Maar waar halen ze dat vandaan?

Slide 28 - Tekstslide

Tussen 750 v.Chr. en 550 v.Chr. koloniseerden de Grieken bijna heel het Middellands Zeegebied. Kolonisatie houdt in dat landen overzeese gebieden innemen.

Slide 29 - Tekstslide

Koloniën

Koloniën hielden contact met Moederstad.


Poleis in Italië en Sicilië zoals Akragas: rijker dan moedersteden.

Poleis aan Zwarte zee: graan leveren




Kolonisatie na verloop van tijd daardoor niet meer zo hard nodig

550 v. Chr Griekse kolonisatie voorbij



















Slide 30 - Tekstslide

Waarom stichtten de Grieken koloniën?
A
Door het klimaat en het landschap was landbouw moeilijk
B
Veel Grieken hadden geen zin om zich met landbouw bezig te houden
C
De Grieken wilde graag een rijk opbouwen
D
De Grieken waren plunderaars

Slide 31 - Quizvraag

Pak je boek
lezen bladzijde 34

Slide 32 - Tekstslide

Aan de slag
Maak paragraaf 2.2 opdracht 1 t/m 8.
10 minuten in stilte.

Slide 33 - Tekstslide

Griekse stadstaten zijn allemaal verschillend!

  1. Elke stadstaat had een eigen bestuur.
  2. Elke stadstaat had eigen grondgebied en  koloniën.
Maar wel dezelfde cultuur!

Slide 34 - Tekstslide

 Griekse stadstaten zijn allemaal verschillend!

  1. Elke stadstaat had een eigen bestuur.
  2. Elke stadstaat had eigen grondgebied en  koloniën.
Maar wel dezelfde cultuur!

  1. Dezelfde taal.
  2. Geloofden in dezelfde goden.
  3. Olympische spelen.

De Grieken deelden dezelfde cultuur dankzij de handel met elkaar.

Slide 35 - Tekstslide

Griekse goden

Slide 36 - Tekstslide

Griekse cultuur

Slide 37 - Tekstslide

De Olympische spelen

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Aan de slag
  1. lezen de tekst op bladzijde 35:  Politiek verdeeld, cultureel verenigd
  2. Maak de opdrachten bij 2.2 af, dat is huiswerk voor de volgende keer.

Slide 40 - Tekstslide

Welke uitspraak is onjuist
A
een ander woord voor stadstaat is polis
B
Griekenland was één groot en machtig land
C
Ieder stadstaat werd op een andere manier bestuurd
D
een polis is een stad met een gebeid eromheen

Slide 41 - Quizvraag

Hoe ziet het Griekse landschap eruit?
A
Griekenland is vlak.
B
Griekenland lijkt erg op Nederland.
C
Griekenland is één groot eiland.
D
Griekenland bestaat uit een hoop bergen en eilanden.

Slide 42 - Quizvraag

Wat is een agora?
A
De markt
B
De plaats voor volksvergaderingen
C
De plaats waar de belangrijkste tempels stonden
D
De andere naam voor acropolis.

Slide 43 - Quizvraag

Waarom zouden veel Griekse steden zijn ontstaan rondom een Akropolis?
A
Dat waren ze dichterbij de goden.
B
De steile wanden helpen bij het verbouwen van wijn.
C
Is makkelijker te verdedigen.
D
Zo kon de koning laten zien dat hij het belangrijkste was.

Slide 44 - Quizvraag

Agora
Stadstaat
Akropolis

Slide 45 - Sleepvraag

Vanaf 800 v.Chr. groeit de bevolking. Er is nu meer eten nodig. Maar waar halen ze dat vandaan?

Slide 46 - Tekstslide

Tussen 750 v.Chr. en 550 v.Chr. koloniseerden de Grieken bijna heel het Middellands Zeegebied. Kolonisatie houdt in dat landen overzeese gebieden innemen.

Slide 47 - Tekstslide

Koloniën

Koloniën hielden contact met Moederstad.


Poleis in Italië en Sicilië zoals Akragas: rijker dan moedersteden.

Poleis aan Zwarte zee: graan leveren




Kolonisatie na verloop van tijd daardoor niet meer zo hard nodig

550 v. Chr Griekse kolonisatie voorbij



















Slide 48 - Tekstslide

Waarom stichtten de Grieken koloniën?
A
Door het klimaat en het landschap was landbouw moeilijk
B
Veel Grieken hadden geen zin om zich met landbouw bezig te houden
C
De Grieken wilde graag een rijk opbouwen
D
De Grieken waren plunderaars

Slide 49 - Quizvraag

Pak je boek
lezen bladzijde 34

Slide 50 - Tekstslide

Aan de slag
Maak paragraaf 2.2 opdracht 1 t/m 8.
10 minuten in stilte.

Slide 51 - Tekstslide

Griekse stadstaten zijn allemaal verschillend!

  1. Elke stadstaat had een eigen bestuur.
  2. Elke stadstaat had eigen grondgebied en  koloniën.
Maar wel dezelfde cultuur!

Slide 52 - Tekstslide

 Griekse stadstaten zijn allemaal verschillend!

  1. Elke stadstaat had een eigen bestuur.
  2. Elke stadstaat had eigen grondgebied en  koloniën.
Maar wel dezelfde cultuur!

  1. Dezelfde taal.
  2. Geloofden in dezelfde goden.
  3. Olympische spelen.

De Grieken deelden dezelfde cultuur dankzij de handel met elkaar.

Slide 53 - Tekstslide

Griekse goden

Slide 54 - Tekstslide

Griekse cultuur

Slide 55 - Tekstslide

De Olympische spelen

Slide 56 - Tekstslide

Slide 57 - Video

Aan de slag
  1. lezen de tekst op bladzijde 35:  Politiek verdeeld, cultureel verenigd
  2. Maak de opdrachten bij 2.2 af, dat is huiswerk voor de volgende keer.

Slide 58 - Tekstslide