Botverbindingen en spieren

Botverbindingen en spieren
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Botverbindingen en spieren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

De meniscus kan scheuren als je lichaam draait, terwijl je onderbeen blijft staan. Wat voor onderdeel van een gewricht is de meniscus?
A
Kraakbeen
B
Gewrichtssmeer
C
Kapselband
D
Gewrichtskapsel

Slide 19 - Quizvraag

Waar zit je meniscus?
A
In je kraakbeen
B
In je enkel
C
In je heupgewricht
D
In je knie

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de meniscus in de knie?
A
Kraakbeen
B
Gewrichtskapsel
C
Gewrichtsbanden
D
Gewrichtssmeer

Slide 21 - Quizvraag

Hoe heet het onderdeel van het kniegewricht dat ervoor zorgt dat het steviger is dan andere gewrichten?
A
Meniscus
B
Kruisband
C
Gewrichtsband
D
Gewrichtskapsel

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een voetbalknie?
A
Gescheurde meniscus
B
Gescheurde kruisbanden

Slide 23 - Quizvraag

Schar-nier-gewricht
rol-gewricht
Kogel-gewricht
zadel-gewricht

Slide 24 - Sleepvraag

Scharnier gewricht
Rol gewricht
Zadel gewricht
Kogel gewricht

Slide 25 - Sleepvraag

_________
Gewrichtsband
Gewrichtskapsel
Gewrichtsknobbel
Gewrichtskom
Gewrichtssmeer
Kraakbeen

Slide 26 - Sleepvraag

Wat zit er om een gewricht heen om het gewricht op zijn plek te houden?
A
Gewrichtssmeer
B
Gewrichtskogel
C
gewrichtskapsel
D
kraakbeenlaagje

Slide 27 - Quizvraag


 In de afbeelding is een gewricht getekend.
 Welk gewricht?

A
Een heupgewricht.
B
Een kniegewricht.
C
Een schoudergewricht.
D
Een enkelgewricht.

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Kippenvel ontstaat door spieren. Wat klopt over deze spieren?
A
De spieren zitten vast aan botten
B
De spieren bevinden zich in de huid
C
Het komt zowel voor dat deze spieren aan botten als aan de huid vast zitten

Slide 46 - Quizvraag

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 47 - Quizvraag

Kunnen spieren zonder het skelet?

Kan het skelet zonder spieren?
A
ja, ja
B
,ja, nee
C
nee, ja
D
nee, nee

Slide 48 - Quizvraag

5. Wat is de antagonist van de spierbal op je bovenarm?
A
Biceps
B
Triceps
C
Kuitspier
D
Scheenspieren

Slide 49 - Quizvraag