Alle Kamerleden worden namens een bepaalde partijen gekozen en behoren tot een fractie (van die partij).
Een fractie = de groep vertegenwoordigers van een politieke partij in een gekozen orgaan.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
TRIAS POLITICA
De scheiding van de macht noemen we Trias Politica:
Wetgevende macht: het parlement.
Uitvoerende macht: de ministers.
Rechtelijke macht: de rechters.
Slide 12 - Tekstslide
Oppositiepartijen en coalitiepartijen
Slide 13 - Tekstslide
Trias Politica
Parlement
ministers
rechters
Slide 14 - Tekstslide
Macht van het Parlement
Taken van het parlement:
1. (Mede)wetgeving. 2. Controleren van de regering.
1e en 2e kamer wetgevende rechten:
Stemrecht
Budgetrecht
Extra wetgevend rechten 2e kamer:
Recht van initiatief
Recht van amandement
1e en 2e kamer controlerende rechten
Het recht om vragen te stellen
Het recht om een motie in te dienen
Het recht van interpellatie
Het recht van onderzoek en enquête
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Taken van de regering/kabinet
1. Dagelijks bestuur van het land
2. (mede)wetgeving
Taken van het parlement
1. Controleren van de regering
2. (mede)wetgeving
Slide 18 - Tekstslide
Hoe komt een wet tot stand?
Bekijk bron 18 (blz. 94 lesboek)
Maak opdracht 9 (blz. 91 werkboek)
timer
4:00
Slide 19 - Tekstslide
9 a/b/c
a : een regeling die tot stand gebracht wordt door regering en Staten-Generaal (1e en 2e kamer) via de regels van de grondwet
b: stap 2
c : beide: staatsecretarissen bij opstellen wet - tweede kamer bij aanpassen
Slide 20 - Tekstslide
9 d/e/f/g
d : dan gaat het terug naar de minister
e: de tweede kamer stemt over de wijzingen/aanpassingen (= amendenten) en stemmen opnieuw over de wet
f: bij een meerderheid van de stemmen (76)
g: de wet is alleen geldig als hij de wet ondertekend!
Slide 21 - Tekstslide
Wie doet wat?
Stemt over wetsvoorstellen: Tweede kamerlid
Ondertekent wetten: Koning en minister
Schrijft de troonrede: Minister
Zit in de regering: Koning en minister
Debatteert: Tweede kamerlid
Bestuurt: Minister
Wordt gekozen: Tweede kamerlid
Mag een eigen politieke mening niet uitspreken: Koning
Mag een wetsvoorstel indienen: Minister en Tweede kamerlid
Is inhoudelijk betrokken bij de totstandkoming van een wet: Minister
Slide 22 - Tekstslide
+ (mede)wetgevend
Slide 23 - Tekstslide
Trias Politica
Vraag:
Waarom kan een minister niet lid zijn van de Tweede Kamer?
Slide 24 - Tekstslide
Poldermodel
Slide 25 - Tekstslide
Poldermodel
'Polderen'
De eerste Nederlandse polders ontstonden in de 11e eeuw. In deze tijd werden er al dijken om een gebied geplaatst, waarna dit gebied werd leeggepompt om extra land te winnen. De term 'poldermodel' komt van de samenwerking die nodig was om het water buiten de nieuwe polders te houden.
Slide 26 - Tekstslide
Huiswerk
werkboek: 90-93
lesboek: 92-95
vragen:
1-2-5-7-8-9-10-11
Slide 27 - Tekstslide
Huiswerk
werkboek: 90-93
lesboek: 92-95
vragen:
1-2-5-7-8-10-11
Slide 28 - Tekstslide
Het kabinet kan een wet goedkeuren of afkeuren.
A
Waar.
B
Niet waar.
Slide 29 - Quizvraag
Een minister kan ook in de Tweede Kamer zitten.
A
Waar.
B
Niet waar.
Slide 30 - Quizvraag
Wie heeft er meer macht? De regering of het parlement? Waarom?
timer
1:30
Slide 31 - Open vraag
Wie heeft er meer macht? Tweede Kamer of Eerste Kamer? Waarom?
timer
1:30
Slide 32 - Open vraag
Wie heeft er meer macht? Coalitie of oppositie? Waarom?