In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Les 3 - Piepkleine deeltjes
Slide 1 - Tekstslide
Proefje
Suiker en poedersuiker. Wat voelt zachter?
Als ik poedersuiker in water doe, wat gebeurt er dan?
Slide 2 - Tekstslide
Stap 1 - bouwsteentjes
Moleculen zijn de kleinste bouwsteentjes van een materiaal waarin je dat materiaal nog herkent.
Slide 3 - Tekstslide
Moleculen
ijsklontje water waterdamp
Slide 4 - Tekstslide
Jouw tafel
Waar is jouw tafel van gemaakt?
Dat noem je houtmoleculen.
Slide 5 - Tekstslide
1. Hoe heten de allerkleinste deeltjes van water?
Slide 6 - Open vraag
2. Wat past hierbij?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
Slide 7 - Quizvraag
3. Je doet suiker in het glas. Wat gebeurt er?
Slide 8 - Open vraag
Stap 2 - Warmte maakt actief
Het is warm in de klas. Iedereen zit te puffen en te zweten. Waarschijnlijk schuiven jullie liever een beetje uit elkaar. Bij moleculen gebeurt precies hetzelfde. Als het warm wordt, gaan ze verder uit elkaar. Dat noem je uiteenzetten.
Slide 9 - Tekstslide
Stap 2 - Warmte maakt actief
Lezen - ontsnappen
Slide 10 - Tekstslide
Proefje
Ik doe een ijsblokje in een warm glas en koud glas.
In welk glas gaan de moleculen van het ijs het snelst bewegen?
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
4. Moleculen in warm water bewegen sneller dan in koud water.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Stap 3 - we houden contact
Proefje:
Druppels water verbinden met elkaar.
Kijk maar mee!
Slide 14 - Tekstslide
Stap 3 - we houden contact
Lezen:
1. Een verpakking van vloeistof
2. Stroperig
Slide 15 - Tekstslide
5. Wat zit er in de bel opgesloten?
A
Zeep
B
Lucht
C
Water
D
Afwasmiddel
Slide 16 - Quizvraag
6. De bel bestaat uit:
A
Zeepmoleculen
B
Luchtmoleculen
C
Watermoleculen
D
Afwasmiddelmoleculen
Slide 17 - Quizvraag
7. Je familielid krijgt haar honing niet van haar lepel af. Geef een tip.
Slide 18 - Open vraag
Proefje stroop
Wanneer smelt stroop sneller? Met warm of koud water?
Slide 19 - Tekstslide
Stap 4 - Jas aan!
Lezen:
1. Afkoelen
Slide 20 - Tekstslide
Je koelt af!
Je zweet. Als je zweet gaat dat verdampen. Bij het verdampen gaan de moleculen sneller bewegen. Hierdoor kost het jou energie en koel je af.
Slide 21 - Tekstslide
8. Wat helpt er als je wilt afkoelen?
Slide 22 - Open vraag
9. Op de vijver in de tuin ligt ijs. Daaronder zwemmen de goudvissen. Hoe kan dat?
A
Het water vriest niet helemaal, omdat er geen lucht bij kan.
B
Goudvissen bevriezen niet, omdat ze warmbloedig zijn.
C
Het water onder het ijs is warmer dan nul graden geworden.