In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
teeltschema
welke groenten zijn makkelijk te telen?
hoeveel ruimte hebben deze planten nodig?
wanneer moet je zaaien?
wanneer kun je oogsten?
hoe maak je een teeltplan ?
Slide 1 - Tekstslide
een planbord op schaal
Het planbord stelt een moestuin voor van 3 vierkante meter. 15 gewassen staan weergegeven op kaartjes. Soms zijn het individuele planten, soms weergegeven in een rijtje. De werkelijke maten van de plattegrond en de gewassen zijn 5 x verkleind. Alles is dus weergegeven op schaal 1:5
Slide 2 - Tekstslide
ontwerp je eigen moestuin
Zodra je het bord hebt vol gelegd met gewassen, zie je in een oogopslag hoeveel ruimte de gewassen gaan innemen.
Slide 3 - Tekstslide
planning
Wil je voor de zomervakantie oogsten? Begin dan in februari met de voorbereidingen van je tuin. Dan heb je genoeg tijd om alles in huis te halen.
waar moeten de groenten komen ? Op het planbord maak je een teeltplan van groenten die jij lekker vindt. Dan krijg je in een oogopslag een beeld van je toekomstige groentetuin.
Hoe weet je hoeveel zaadjes en plantjes je moet kopen?
wat moet je wanneer zaaien?
Wanneer moet je oogsten
Slide 4 - Tekstslide
wat voor gereedschap heb je nodig?
Slide 5 - Woordweb
zaden, poot- en plantgoed
Waar moet je op letten bij het kopen hiervan? Oude zaden kiemen niet goed dus let op de houdbaarheidsdatum
Wil je dat de natuur en haar omgeving gezond blijven? Kies dan voor zaden die zonder kunstmest en zonder bestrijdingsmiddelen zijn geproduceerd ( biologische zaden) Of kweek / oogst je eigen zaden!
Hoeveel zakjes zaad heb je nodig?
Slide 6 - Tekstslide
locatie en bodem
Wil je goede oogst? Zorg voor een zonnig plekje met minimaal 6 zonne-uren per dag.
Planten hebben voedingsstoffen nodig. De bodem moet luchtig , voedselrijk zijn en organische stoffen bevatten.
Composteer zelf of koop gecertificeerde tuinaarde en gebruik compost
Slide 7 - Tekstslide
hoe maak je een teeltplan
Het planbord is een plattegrond van een tuin ( 3 m2) en bestaat uit 2 moestuinstroken van 60 cm breed en 200 cm lang. In het midden ligt een looppaadje van 30 cm ( voetstappen) . Aan beide kanten van het paadje kun je groente telen
Slide 8 - Tekstslide
maak een moestuinplan van maart t/m mei
Kies 4 groenten die je in maart kunt zaaien, planten of oogsten. Leg die aan de onderkant van het planbord.
Kies 4 gewassen die je in april kunt zaaien, planten of poten. Leg die tegen de gewassen aan die al op het bord liggen
Kies 2 gewassen die je in mei kunt zaaien, planten of poten. Leg die tegen de overige gewassen aan.
Slide 9 - Tekstslide
kiezen
Je kunt kiezen uit 15 gewassen ( 13 groentes en 2 bloemen) die goed naast elkaar zijn te telen. Van de meeste gewassen zijn er 2 kaartjes .
Het is leuk om iedere maand iets te zaaien, te poten of te planten.
Wat vind je lekker en leuk om te telen?
Slide 10 - Tekstslide
moestuin in beeld
Je hebt nu een beeld van hoe je tuin er over een paar maanden uit gaat zien.
Hoe onthoud je wat je heb gekozen?
Hoe onthoud je de volgorde?
Dat kun je doen door dit vast te leggen op een foto.
Slide 11 - Tekstslide
teeltplan maken ( 2)
draai de kaartjes om op dezelfde plek op het planbord
Op de achterkant staat hoe de zaadjes moeten worden verdeeld in het rijtje. OOk staat er wanneer je ze kunt ( voor-)zaaien, poten of planten.
Maak een keuze: koop je plantjes of ga je voorzaaien?
Slide 12 - Tekstslide
teeltplan maken
Hoe kun je deze moestuin realiseren? Door een plan te maken waarin staat hoeveel zaadjes of plantjesd je nodig hebt, waar ze moeten staan en wanneer je ze moet zaaien, planten of poten.
Slide 13 - Tekstslide
teeltplan vastleggen
Volgend jaar moet je een andere indeling maken. Daarom moet je onthouden wat je op welke plek gaat zaaien. Leg het teeltplan vast op een foto. Volgend jaar moet je een andere indeling maken
maak een foto van dit teeltplan zodat je weet wat en hoeveel je moet kopen
bewaar deze ook voor volgend jaar
Slide 14 - Tekstslide
advies
Als je volgend jaar nog precies wil weten wat je gezaaid en geoogst hebt en hoeveel, zet je dat in een tabel
Maak een tabel waarin je voor elk gewas aangeeft wat je precies gedaan hebt; aantal zaden/ planten, zaaidatum, verwachte oogstmaand, werkelijke oogstdatum, en hoeveelheid
gebruik hierbij de Teeltinstructie per gewas ( heeft de docent)
Slide 15 - Tekstslide
volgend jaar ?
Kun je volgend jaar hetzelfde teeltplan gebruiken? Voor optimale groei en het voorkomen van ziektes is het verstandig om gewassen ieder jaar op een andere plek t etelen. Je kunt bijvoorbeeld alle gewassen een halve meter doorschuiven of een heel ander teeltplan maken. Aardappels zijn gevoelig voor aaltjes die overleven in de bodem. Let er op dat je aardappels maar 1 x in de vier jaar op dezelfde plek zet.
Slide 16 - Tekstslide
handig klein gereedschap
Schepje om een plantgat in de grond te maken
harkje om de grond los te maken
handschoffeltje ( schrepeltje) om onkruid weg te schoffelen
Geulbakje ( balkje van 2 bij 2 cm van 60 cm lang) om een rechte geul te maken. Als je elke 10 cm een maatstreepjes zet, kun je er mee meten.
emmer om onkruidi af te voeren
gieter met sproeikop om water te geven
Slide 17 - Tekstslide
handig groot gereedschap
schoffel met lange steel om paden en grote oppervlakten te schoffelen
hark met lange steel om paden en grote oppervlakten te harken
spade om grote plantgaten te maken
spitvork om de grond los te maken
riek om aardappels te rooien
Slide 18 - Tekstslide
gouden zaai- en plantinstructies
waar moet je opletten bij zaaien en planten ?
Slide 19 - Tekstslide
1
Wil je dat planten genoeg lucht en ruimte hebben in de grond?
Maak de grond van het zaaibed tot 20 cm diep los met een harkje of een spitvork
Slide 20 - Tekstslide
2
Wil je een rechte geul maken?
Ga dan met een geulbakje een paar keer op en neer over de bodem. Dan weet je dat alles wat daarbuiten groeit , onkruid is
Slide 21 - Tekstslide
3
Wil je weten wat je gezaaid hebt?
Steek een gewasnaambordje of stokje aan begin en einde van het geultje
Slide 22 - Tekstslide
4
Hoe diep moet het zaadje?
Zaai 2 x zo diep als de grootte van het zaadje
Slide 23 - Tekstslide
5
Hoe zaai je heel klein zaad zoals dat van sla en wortels?
Meng het zaad met scherpzand en verdeel het dan over de zaailijn
Slide 24 - Tekstslide
6
hoe plant je een plantje?
De wortels moeten in de grond. De blaadjes moeten allemaal boven de grond uit komen. Wortels nemen water en voeding op uit de grond. De blaadjes halen energie uit licht en CO2 uit de lucht.
Slide 25 - Tekstslide
7
Gaat een plantje vanzelf rechtop staan ?
Help een plantje om rechtop te staan. Druk de aarde iets ( niet te hard) aan als je een plant in de grond hebt gezet.
Slide 26 - Tekstslide
8
Waarom moet je goed water geven?
Zaadjes gebruiken water om te kiemen. Plantjes gebruiken wate rom te groeien. Besproei de ingezaaide geultjes met water uit een gieter met een sproeikop