Dativ, Akkusativ Wiederholung havo 3

Was sind die drei Artikeln im Deutschen? Und im Plural? Schreibe auch ob es maskulin, feminin oder neutrum ist
1 / 21
volgende
Slide 1: Open vraag
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Was sind die drei Artikeln im Deutschen? Und im Plural? Schreibe auch ob es maskulin, feminin oder neutrum ist

Slide 1 - Open vraag

Wat zijn de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits in de eerste naamval (NL: ik, jij, hij, enz.)?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

welcher
dieser
solche
jeder
manche
welke
deze
zulke
ieder
sommige

Slide 5 - Sleepvraag

die Freundin - eine Freundin
Das ist ...... Freundin
A
mein
B
meine

Slide 6 - Quizvraag

der Lehrer
Das ist ....Lehrer
A
dein
B
deine

Slide 7 - Quizvraag

das Baby
Das ist ....(haar) Baby.
A
ihr
B
ihres
C
ihre

Slide 8 - Quizvraag

der Stuhl - Das ist ....(zijn) Stuhl.
A
sein
B
seine

Slide 9 - Quizvraag

die Fragen - Das sind ..... (geen) gute Fragen.
A
kein
B
keine

Slide 10 - Quizvraag

die Schule - Ist das ......Schule?
A
unser
B
unsere

Slide 11 - Quizvraag

das Auto - Das ist .... Auto.
A
euer
B
euere

Slide 12 - Quizvraag

die Wahl - Das ist ....(hun) Wahl .
A
ihr
B
Ihr
C
ihre
D
Ihre

Slide 13 - Quizvraag

Der Koffer - Frau Schmidt, ist das ....Koffer?
A
ihre
B
ihr
C
Ihr
D
Ihre

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Stappenplan
1 - Kijk naar de zin. Is er een voorzetsel?
Ja? wat voor voorzetsel is het?
Het lidwoord van het zelfstandig naamwoord of het persoonlijk voornaamwoord wat gelijk na de voorzetsel staan veranderen.

Slide 17 - Tekstslide

Ich gehe mit .... (mijn) Freundin
A
meiner
B
meine
C
mein

Slide 18 - Quizvraag

Ich von ....(hem) nichts bekommen.
A
er
B
ihm
C
ihn

Slide 19 - Quizvraag

Nach .....Arbeit(v) gehe ich nach Hause.
A
die
B
der
C
das

Slide 20 - Quizvraag

Peter rennt zu....... (zijn) Vater(m).
A
sein
B
seinem
C
seiner
D
seine

Slide 21 - Quizvraag