8.3 Kringlopen in ecosystemen 4V

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 8.3 Kringlopen in ecosystemen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 8.3 Kringlopen in ecosystemen

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 8
8.1 Populatiedynamiek in ecosystemen
8.2 Energie in ecosystemen
8.3 Kringlopen en water (lastig!)
8.4 Veranderende ecosystemen

Slide 2 - Tekstslide

Doel 8.3
  • Je leert hoe reducenten afvalstoffen uit de voedselketens weer bruikbaar maken voor producenten.



Slide 3 - Tekstslide

Voedsel

Slide 4 - Tekstslide

Kringloop van elementen

Slide 5 - Tekstslide

Reducenten
  • Zetten organische stoffen om in anorganische stoffen
  • (NH4-, NO3-, H2O, CO2)
  • Hebben een belangrijke functie in:
Humuslaag: halfverteerd organisch materiaal en uitwerpselen van dieren op de bodem


Composthoop: tuin- en plantaardig keukenafval



Slide 6 - Tekstslide

Reducenten
Snelheid van composteren hangt af van:
  • Temperatuur
-> hogere temperatuur is beter
  • Beschikbaarheid O2(aeroob/ anaeroob)
-> aerobe bacteriën werken sneller dan anaerobe
  • Samenstelling afval
-> Weinig complexe verbindingen (bijv. hout)
  • Stikstofgehalte
-> N is nodig voor de reducenten




Slide 7 - Tekstslide

Koolstofkringloop

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Stikstofkringloop

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Eutrofiering

Slide 31 - Tekstslide

Eutrofiering
Eutrofiëring = verrijking van het water met voedingsstoffen (mineralen, meestal nitraat).
-> extreme groei algen (algenbloei)
-> vertroebeling water
-> water planten kunnen niet meer groeien door tekort zonlicht/ roofvissen kunnen prooi niet meer zien
-> dode algen en planten worden afgebroken door reducenten, kost zuurstof
-> water wordt zeer zuurstofarm
-> levende organismen sterven

Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk
In de online methode.
Maak de opdrachten van 
8.3: Leerroute B 


Slide 33 - Tekstslide