Imparfait (V3)

imparfait - onvolt. verleden tijd
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

imparfait - onvolt. verleden tijd

Slide 1 - Tekstslide

De imparfait...
...gebruik je om iets in het verleden te beschrijven. Waar je in het Nederlands dus zegt: "Ik woonde...", "Hij was...", "Zij liepen" of "Wij gingen" gebruik je in het Frans de imparfait: "J'habitais", "Il était", "Elles marchaient" of "Nous allions".

Bekijk het volgende filmpje voor extra uitleg, maar als je het al denkt te weten, kun je de uitleg overslaan! 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Je marchais
Tu habit___
Elle aim___
Nous achet___
Vous ador___
Ils parl___
Sleep de juiste uitgang naar het juiste werkwoord
ais
ions
ait
aient
iez

Slide 4 - Sleepvraag

A toi! 
Vervoeg de werkwoorden op de volgende slides in de imparfait. Let goed op enkelvoud of meervoud! 

Vul alleen de juiste vorm van het werkwoord in, je hoeft niet de hele zin over te typen. 

Slide 5 - Tekstslide

1. Loïc _____ (amuser) ses parents avec un spectacle de magie.

Slide 6 - Open vraag

2. L'année dernière, j' _____ (habiter) en France, mais depuis j'ai déménagé.

Slide 7 - Open vraag

3. Vous _____ (être) insolent à cette époque, essayez de vous rappeler !

Slide 8 - Open vraag

4. Nous _____ (travailler) comme des esclaves pour un salaire de misère.

Slide 9 - Open vraag

5. Tu _____ (aller) jusqu'au lac et tu la rejoignais en cachette.

Slide 10 - Open vraag

6. Karim _____ (discuter) avec son ami quand le téléphone a sonné.

Slide 11 - Open vraag

7. Nous _____ (avoir) peur de lui dire la vérité, elle était tellement fragile

Slide 12 - Open vraag

8. Ils _____ (participer) à un tournoi de handball quand la tempête a emporté le toit du gymnase.

Slide 13 - Open vraag

9. Le professeur de français _____ (donner) les devoirs de vacances au dernier moment.

Slide 14 - Open vraag

10. La voiture rouge et la voiture verte _____ (rouler) trop vite, l'accident était inévitable.

Slide 15 - Open vraag

Maak zelf een leuke zin in de imparfait!

Slide 16 - Open vraag