H4 - P2 - Regenten en Vorsten - Week 3 - les 2 - De Gouden Eeuw van Nederland

6.2 De Gouden Eeuw van Nederland
 (Week 3: les 2)
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.2 De Gouden Eeuw van Nederland
 (Week 3: les 2)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Programma
Samen (15 min)
  • Herhalen vorige lessen
  • Bespreken leerdoelen
  • Bespreken Kenmerkend Aspect
  • Uitleg paragraaf 2

Zelfstandig
  • aan de slag met de weekopdracht 
  • Afsluiten les 

Slide 3 - Tekstslide

1) Wat is handelskapitalisme?

A
Een vorm van handel met als doel het maken van winst
B
Een economisch systeem waarbij iedereen hetzelfde verdiende
C
Een systeem waarbij het kapitaal uit handel weer geïnvesteerd werd in handel
D
Een economisch systeem waarin veel gehandeld werd in valuta

Slide 4 - Quizvraag

2) De VOC speelde in "de Gouden Eeuw" een belangrijke rol.
Wat was de VOC?
De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC?
A
De VOC was een grote Handelsvereniging en mocht oorlog voeren
B
De VOC was een vereniging van kooplieden en handelaren en mocht verdragen sluiten
C
De VOC was een onderneming waarvan je aandelen kon kopen en mocht forten bouwen
D
De VOC was een beursgenoteerd bedrijf en mocht als enige handel drijven met Azië

Slide 5 - Quizvraag

2) Wat past NIET bij de WIC?
A
1621
B
Slavenhandel
C
Monopolie
D
Specerijen

Slide 6 - Quizvraag

De WIC is opgericht in...
A
1602
B
1611
C
1621
D
1630

Slide 7 - Quizvraag

3 )Wat is GEEN taak van een stadhouder?
A
Het leger leiden
B
De vloot leiden
C
De Staten-Generaal voorzitten
D
Rechtspreken

Slide 8 - Quizvraag

4) Welke taak had de Staten-Generaal NIET?
A
Buitenlandse politiek
B
Handel
C
Oorlogsvoering
D
Rechtspraak

Slide 9 - Quizvraag

De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
De VOC mocht oorlog voeren
B
De VOC mocht verdragen sluiten
C
De VOC mocht forten bouwen
D
De VOC mocht als enige handel drijven met Nederlands-Indië

Slide 10 - Quizvraag

5) Hoe noem je het economisch systeem waarbij kooplieden zich bezig houden met handel en nijverheid en een deel van de winst investeren?
A
Handelskapitalisme
B
Wereldeconomie
C
VOC
D
Wereldse handel

Slide 11 - Quizvraag

6) Wat is het kenmerkend aspect van vorige week?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

7) Wat is het kenmerkend aspect van deze week?

Slide 14 - Open vraag

Tijdvak 6: regenten & vorsten     
  • 1600-1700: regenten & vorsten
  • Onderwerpen:
  1. Ontstaan van een Wereldeconomie (6.1)
  2. De Gouden eeuw (6.2)
  3. Het absolutisme (6.3)
  4. Wetenschappelijke revolutie (6.4)

Slide 15 - Tekstslide

Kenmerkend aspect 
  • De bijzondere plaats in staatkundig opzicht 
  • en de bloei in economisch en 
  • cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

Slide 16 - Tekstslide

Les 2: Leerdoelen
  1. Je kan in eigen woorden waardoor de Republiek economisch tot bloei kwam.
  2. Je kan in eigen woorden uitleggen welke rol gewetensvrijheid had bij de culturele bloei van de Republiek.
  3. Je kan in eigen woorden uitleggen hoe Regenten cultureel uiting gaven van hun welvaart.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

6.2 De Gouden Eeuw van Nederland
Uitleg:
  • Je zit vooraan in de klas.
  • Doet actief mee in de uitleg.

Zelf werken:
  • Je staat boven de 6 voor GS.
  • Je zit achter in de klas.
  • Je werkt stil aan de opdrachten.
  • Je mag muziek luisteren.

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoel 1
Je kan in eigen woorden waardoor de Republiek economisch tot bloei kwam.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Economie
Republiek als stapelplaats.

Val van Antwerpen en de immigratie van handelslieden.

VOC, WIC, Oostzeehandel

Nijverheid
stapelplaats
plaats waar goederen worden opgeslagen om de prijzen te beïnvloeden
nijverheid
Met nijverheid bedoelen we in het kort beroepen waarbij iets gemaakt of bewerkt wordt. Bijvoorbeeld: kleermaker, schoenmaker of wapensmid.

Slide 22 - Tekstslide

leerdoel 2
Je kan in eigen woorden uitleggen welke rol gewetensvrijheid had bij de culturele bloei van de Republiek.

Slide 23 - Tekstslide

Culturele Bloei
Gewetensvrijheid en tolerantie in de Republiek

In heel veel andere landen bestond dit recht niet.
Gevolg: 
  • Veel filosofische werken werden in de Republiek gemaakt en gedrukt.
  • Veel immigranten vluchten naar de Republiek en nemen kennis, cultuur en geld mee.

gewetensvrijheid
echt om te geloven wat je wilt

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoel 3


Je kan in eigen woorden uitleggen hoe Regenten cultureel uiting gaven van hun welvaart.

Slide 25 - Tekstslide

Culturele Bloei
veel interesse in kunst
  • Burgers bestellen kunst
  • Groei in schilderkunst
  • Veel geld voor publieke gebouwen

Door de gewetensvrijheid:
  • veel wetenschappers + boeken

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk
Werk aan je weektaak (samenvatting)
+ Maak de vragen af

Slide 27 - Tekstslide

Generaliteitslanden zijn....
A
Gebieden die veroverd waren door de Republiek op Spanje
B
Bevriende buurlanden van de Republiek
C
Gebieden onder bewind van de VOC
D
De noordelijke gewesten

Slide 28 - Quizvraag

Waarom wordt de 'Gouden Eeuw' de GOUDEN eeuw genoemd?
A
Doordat in Nederland erg veel verdiend is in deze eeuw.
B
In de kunst werd erg veel goud gebruikt.
C
Deze eeuw was Nederland leidend op veel gebieden. Bijvoorbeeld sport.
D
Het was een eeuw van grote voorspoed.

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een oligarchie?
A
Wanneer de koning alle macht heeft
B
Wanneer belangrijke mannen de macht hebben (adel, regenten)
C
Wanneer de macht ligt bij het parlement
D
Wanneer het volk het voor het zeggen heeft

Slide 30 - Quizvraag

Wat betekend het begrip: Stapelplaats?
A
Een plaats waar benodigdheden voor de VOC/WIC boten werden opgeslagen.
B
Een plaats waar landbouwproducten werden opgeslagen.
C
Een markt die was gespecialiseerd in Laken (de stof) dat hoog lag opgestapeld.
D
Een plaats waar alle export-producten van een bepaalde soort werden verzameld om van daaruit verder te worden verhandeld.

Slide 31 - Quizvraag

Wat zijn regenten?
A
rijke bestuurders van steden en gewesten
B
handelaren
C
kooplieden
D
bestuurders van een gilde

Slide 32 - Quizvraag

Wat is gewetensvrijheid
A
Je mag in het openbaar geloven wat je wilt
B
Alle godsdiensten zijn in het openbaar toegestaan.
C
Ja mag geloven wat je wilt, maar niet in het openbaar.

Slide 33 - Quizvraag

Les 2: Leerdoelen
  1. Je kan in eigen woorden waardoor de Republiek economisch tot bloei kwam.
  2. Je kan in eigen woorden uitleggen welke rol gewetensvrijheid had bij de culturele bloei van de Republiek.
  3. Je kan in eigen woorden uitleggen hoe Regenten cultureel uiting gaven van hun welvaart.

Slide 34 - Tekstslide