4TL -> Bevolking & Ruimte - H5 §3 & §4

5.3 Verstedelijking in Duitsland
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

5.3 Verstedelijking in Duitsland

Slide 1 - Tekstslide

De vergrijzing in Duitsland neemt toe-welke oorzaak klopt NIET
A
mensen leven langer-dus meer vergrijzing
B
babyboomers (pas)na 1950
C
ontgroening na 1964-leidt tot vergrijzing
D
veel immigranten

Slide 2 - Quizvraag

Na 1950 kwamen er vier groepen immigranten richting Duitsland.
Welke onderstaande groep klopt niet?
A
Volksduitsers uit Oost-Europa
B
Veel gastarbeiders uit landen rond Mid.Zee
C
Nederlandse pensionado's gaan genieten in Dld.
D
Vluchtelingen uit Syrië, Afghanistan etc.

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel mensen zullen er in 2060 in Duitsland wonen?
A
65 miljoen
B
83 miljoen
C
73 miljoen
D
85 miljoen

Slide 4 - Quizvraag

Oost-Duitsland was tot 1989
A
kapitalistisch
B
communistisch

Slide 5 - Quizvraag

In een communistisch systeem is er ....(welk antwoord klopt NIET)
A
vrijheid van meningsuiting
B
een dictatuur
C
geen concurrentie
D
arbeid geregeld door de staat

Slide 6 - Quizvraag

Welk deel van Duitsland was veel welvarender?
A
Oost-Duitsland
B
West-Duitsland

Slide 7 - Quizvraag

In welk jaar kwam er een einde aan het communisme in Oost-Duitsland?
A
1987
B
1988
C
1989
D
1990

Slide 8 - Quizvraag

In je boek staat dat veel mensen het oude Oos-Duitsland verlieten, dat waren vooral....
A
oude mensen
B
jonge mensen

Slide 9 - Quizvraag

De leegloop in het voormalige Oost-Duitsland is dramatisch. Welke stad is daarop een uitzondering????
A
Hamburg
B
Munchen
C
Berlijn
D
Magdeburg

Slide 10 - Quizvraag

Wat is NIET een goed voorbeeld van een afstotingsfactor?
A
Goed bereikbaar
B
Hoge werkloosheid
C
Veel leegstand van huizen
D
Slechte bereikbaarheid

Slide 11 - Quizvraag

Wat is NIET een goed voorbeeld van een aantrekkingsfactor
A
Goed bereikbaarheid
B
Lage werkloosheid
C
Veel leegstand van huizen
D
Lage belastingen

Slide 12 - Quizvraag

Stedelijke gebieden
Elk stedelijk gebied eigen specialisaties
 
  • Bijv. Ruhrgebied veel industrie
  • Hamburg, Bremen zeehaven
  • Stuttgart en München hightechsteden
  • Berlijn hoofdstad en regering
  • Frankfurt financiële hoofdstad

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Subarbanisatie Berlijn
 Tussen 1961 en 1989 was Berlijn een gedeelde stad. Oost-Berlijn was de hoofdstad van de DDR.

  •  Tot 1989 geen suburbanisatie mogelijk (muur om de stad).
  • Na 1990 veel suburbanisatie. Veel nieuwbouw in een ring rondom Berlijn.

Slide 15 - Tekstslide

Na hereniging suburbanisatie ingehaald:

  • In omgeving Berlijn na 1990 vele nieuwbouwwijken gebouwd: 
  •  huis met tuin in een dorp of kleine stad op het platteland. 
  •  Vooral gezinnen met jonge kinderen vertrokken uit de stad. 

Slide 16 - Tekstslide

Gevolgen suburbanisatie voor Berlijn:

  •  Hoogste vertrekoverschotten: stadswijken in binnenstad en flatwijken. 
                         - Mensen met werk en inkomen vertrekken.
                         - Plek ingenomen door arme, werklozen, vaak    
                           buitenlandse migranten → achterstand en
                           armoede wordt versterkt. 
  • Door suburbanisatie en migratie is in Berlijn de  sociale ongelijkheid   toegenomen. 

Slide 17 - Tekstslide

Steden in Oost-Duitsland -> na de val van de Muur
  • herinrichting net als in Oost-Berlijn
  • Flats afgebroken, nieuwe huizen op die plaats
  • Minder huizen nodig omdat veel mensen weggaan uit die wijk 

Slide 18 - Tekstslide

Stedelijke gebieden in Duitsland

Lijkt op Nederland:
- er zijn grote agglomeraties en stedelijke gebieden
- er is steeds minder landelijk gebied hierdoor
- elk stedelijk gebied heeft eigen specialiteit => net als de Randstad in Nederland.


Slide 19 - Tekstslide

Oorzaak - gevolg
sub-urbanisatie -> ontstaan agglomeraties ->
veel nieuwbouw -> flats en binnenstad leeg ->
arme, werkloze (buitendlandse) migranten in de flats ->
segregatie -> sociale ongelijkheid

integratie de oplossing?

Slide 20 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Waar? Geo online -> 5.3 maken
Wat? Opdr. 2 t/m 6 + 8 en 9
Hoe? Zelfstandig online!
Help? Vraag de docent binnen Teams om hulp
Tijd? Volgende les is H5 par. 1, 2 en 3 volledig af! -> Controle
Klaar? Verder werken aan Par. 4. 

Slide 21 - Tekstslide

5.4 - Het Ruhrgebied
Bevolking en ruimte

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

Veel mijnbouw en industrie 

Slide 25 - Tekstslide

Economie Ruhrgebied

Slide 26 - Tekstslide

Ruhrgebied 1960 - nu 

Slide 27 - Tekstslide

Herinrichting in het Ruhrgebied

Slide 28 - Tekstslide

Herinrichting in het Ruhrgebied

Slide 29 - Tekstslide

Herinrichting in het Ruhrgebied

Slide 30 - Tekstslide

Het Ruhrgebied is..
A
Zeehaven
B
High-tech industrie
C
Hoofdstad en regeringsstad
D
Industrie

Slide 31 - Quizvraag

Het Ruhrgebied is een krimpgebied.
A
goed
B
fout

Slide 32 - Quizvraag

In het Ruhrgebied werd ijzererts gewonnen.
A
goed
B
fout

Slide 33 - Quizvraag

Hoe is het Ruhrgebied groot geworden?
A
Door kantoren & diensten
B
Door mijnbouw & industrie
C
Door werkloosheid
D
Door voorzieningen

Slide 34 - Quizvraag

De functie van het Ruhrgebied is haven.
A
goed
B
fout

Slide 35 - Quizvraag

Zijn het Ruhrgebied in Duitsland en de Randstad in Nederland agglomeraties of stedelijke zones?
A
Agglomeraties
B
Stedelijke zones

Slide 36 - Quizvraag

Door de opkomst van mijnbouw (steenkool) en industrie is het Ruhrgebied na 1870 ontstaan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quizvraag

Wat ga je doen?
Wat? Geo online -> 5.4 maken
Hoe? Zelfstandig online!
Help? Vraag de docent 
Tijd? Volgende les is H5.4
Klaar? Verder werken aan Par. 5.5. 

Slide 38 - Tekstslide