5.3 De verstedelijking van Duitsland

Bevolking en Ruimte in Duitsland




Paragraaf 5.3
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bevolking en Ruimte in Duitsland




Paragraaf 5.3

Slide 1 - Tekstslide

Nakijken
Huiswerk 5.2:
Opdrachten : 

Bespreken werkblad W9!

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Lesdoel:

Aan het einde van de les kun je de regionale verschillen in Duitsland omschrijven en verklaren.

In Duitsland neemt de bevolking af, maar niet overal. Hoe verklaar je die verschillen? En wat zijn de gevolgen voor de groei- en krimp-gebieden?

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel mensen woonden er in Duitsland in het jaar 2017?
A
65 miljoen
B
83 miljoen
C
75 miljoen
D
85 miljoen

Slide 4 - Quizvraag

De vergrijzing in Duitsland neemt toe-welke oorzaak klopt NIET
A
mensen leven langer-dus meer vergrijzing
B
babyboomers (pas)na 1950
C
ontgroening na 1964-leidt tot vergrijzing
D
veel immigranten

Slide 5 - Quizvraag

Na 1950 kwamen er vier groepen immigranten richting Duitsland.
Welke onderstaande groep klopt niet?
A
Volksduitsers uit Oost-Europa
B
Veel gastarbeiders uit landen rond Mid.Zee
C
Nederlandse pensionado's gaan genieten in Dld.
D
Vluchtelingen uit Syrië, Afghanistan etc.

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel mensen zullen er in 2060 in Duitsland wonen?
A
65 miljoen
B
83 miljoen
C
73 miljoen
D
85 miljoen

Slide 7 - Quizvraag

Oost-Duitsland was tot 1989
A
kapitalistisch
B
communistisch

Slide 8 - Quizvraag

In een communistisch systeem is er ....(welk antwoord klopt NIET)
A
vrijheid van meningsuiting
B
een dictatuur
C
geen concurrentie
D
arbeid geregeld door de staat

Slide 9 - Quizvraag

Welk deel van Duitsland was veel welvarender?
A
Oost-Duitsland
B
West-Duitsland

Slide 10 - Quizvraag

In welk jaar kwam er een einde aan het communisme in Oost-Duitsland?
A
1987
B
1988
C
1989
D
1990

Slide 11 - Quizvraag

In je boek staat dat veel mensen het oude Oos-Duitsland verlieten, dat waren vooral....
A
oude mensen
B
jonge mensen

Slide 12 - Quizvraag

De leegloop in het voormalige Oost-Duitsland is dramatisch. Welke stad is daarop een uitzondering????
A
Hamburg
B
Munchen
C
Berlijn
D
Magdeburg

Slide 13 - Quizvraag

Wat is NIET een goed voorbeeld van een afstotingsfactor?
A
Goed bereikbaar
B
Hoge werkloosheid
C
Veel leegstand van huizen
D
Slechte bereikbaarheid

Slide 14 - Quizvraag

Wat is NIET een goed voorbeeld van een aantrekkingsfactor
A
Goed bereikbaarheid
B
Lage werkloosheid
C
Veel leegstand van huizen
D
Lage belastingen

Slide 15 - Quizvraag

Uitleg
Lesdoel:
Aan het einde van de les kun je de spreiding van de steden en de stedelijke gebieden in Duitsland verklaren.

De verstedelijking in Duitsland lijkt op die van Nederland. Toch zijn er ook verschillen. Kun jij aangeven welke verschillen er zijn?

Slide 16 - Tekstslide

Stedelijke gebieden
Elk stedelijk gebied eigen specialisaties
 
  • Bijv. Ruhrgebied veel industrie
  • Hamburg, Bremen zeehaven
  • Stuttgart en München hightechsteden
  • Berlijn hoofdstad en regering
  • Frankfurt financiële hoofdstad

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Subarbanisatie Berlijn
Tussen 1961 en 1989 was Berlijn een gedeelde stad.
Oost-Berlijn was de hoofdstad van de DDR.

  •  Tot 1989 geen suburbanisatie mogelijk
       (muur om de stad).
  •  Na 1990 veel suburbanisatie.
       Veel nieuwbouw in een ring rondom Berlijn.

Slide 19 - Tekstslide

Suburbanisatie Berlijn
Na hereniging suburbanisatie ingehaald:

In omgeving Berlijn na 1990 vele
nieuwbouwwijken gebouwd:
  •  huis met tuin in een dorp of kleine stad
       op het platteland.
  •  Vooral gezinnen met jonge kinderen
       vertrokken uit de stad. 

Slide 20 - Tekstslide

Suburbanisatie Berlijn
Gevolgen suburbanisatie voor Berlijn:
  •  Hoogste vertrekoverschotten: stadswijken in binnenstad en flatwijken. 
                         - Mensen met werk en inkomen vertrekken.
                         - Plek ingenomen door arme, werklozen, vaak    
                           buitenlandse migranten → achterstand en
                           armoede wordt versterkt. 
  • Door suburbanisatie en migratie is in Berlijn de  sociale ongelijkheid   toegenomen. 

Slide 21 - Tekstslide

Steden in Oost-Duitsland -> na de val van de Muur
  • herinrichting net als in Oost-Berlijn
  • Flats afgebroken, nieuwe huizen
     op die plaats
  • Minder huizen nodig omdat veel
     mensenweggaan uit die wijk 

Slide 22 - Tekstslide

Stedelijke gebieden in Duitsland

Lijkt op Nederland:
- er zijn grote agglomeraties en
   stedelijke gebieden
- er is steeds minder landelijk
   gebied hierdoor
- elk stedelijk gebied heeft eigen
   specialiteit => net als de Randstad
   in Nederland.


Slide 23 - Tekstslide

Oorzaak - gevolg
sub-urbanisatie -> ontstaan agglomeraties ->
veel nieuwbouw -> flats en binnenstad leeg ->
arme, werkloze (buitendlandse) migranten in de flats ->
segregatie -> sociale ongelijkheid

Integratie de oplossing?

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag!
Paragraaf 5.3:
Maken: 1, 3ab, 4bc, 5, 6b, 8b, 9c, 10a

Slide 25 - Tekstslide

Herhaling
Lesdoel:
Aan het einde van de les kun je de spreiding van de steden en de stedelijke gebieden in Duitsland verklaren.

De verstedelijking in Duitsland lijkt op die van Nederland. Toch zijn er ook verschillen. Kun jij aangeven welke verschillen er zijn?

Slide 26 - Tekstslide