HERHALING POLITIEK 4 KADER

Toets maatschappijleer 
Vrijdag 14 februari 
Toets digitaal: laptop dus opgeladen!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Toets maatschappijleer 
Vrijdag 14 februari 
Toets digitaal: laptop dus opgeladen!

Slide 1 - Tekstslide

Hoe kan ik leren?
  1. Leer de begrippen (flashcards).
  2. Leer je aantekeningen van de les. 
  3. Maak een samenvatting per hoofdstuk. 
  4. Kijk filmpjes over het onderwerp.
  5. Praat met mensen in je omgeving over het onderwerp.

www.methodem.nl 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Politiek 
Herhaling 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is Politiek
Politiek
  • keuzes maken en beslissingen nemen          
     om een land, provincie of              gemeente te kunnen                      besturen

Slide 5 - Tekstslide

Wat is Politiek
Politieke niveaus
  • Rijk
  • Provincie
  • Gemeente
  • Europese Unie


Slide 6 - Tekstslide

Politiek & Maatschappij

Algemeen Belang
  • Veel mensen hebben er belang (voordeel bij) of zijn er afhankelijk van
  • Politiek moet problemen van algemeen belang oplossen = maatschappelijke problemen


Slide 7 - Tekstslide

Politiek & Maatschappij

Maatschappelijk probleem
  • Veel mensen hebben er last van
  • Verschillende meningen
  • Veel media-aandacht
  • Overheid moet oplossen


Slide 8 - Tekstslide

Wat is democratie?
A
het volk heeft invloed op politieke besluiten
B
problemen oplossen die voor veel mensen belangrijk zijn
C
de macht in handen van één persoon of partij
D
volkstemming over een belangrijk onderwerp

Slide 9 - Quizvraag

De Grondwet
In de grondwet staan
grondrechten / mensenrechten.

Hierin staan de belangrijkste rechten en plichten van burgers én de overheid.

Slide 10 - Tekstslide

De Grondwet
Voorbeelden van grondrechten / mensenrechten:
  • De politie mag je niet zomaar oppakken.
  • Iedereen heeft recht op een vrije meningsuiting.
  • Iedereen heeft kiesrecht.
  • Iedereen heeft recht op gelijke behandeling.

Slide 11 - Tekstslide

De Grondwet
Naast rechten ook plichten:

 
  • belasting betalen
  • leerplicht


Slide 12 - Tekstslide

Parlement hoogste macht
  • Het parlement (de mensen op wie wij stemmen) moet elk wetsvoorstel goedkeuren.
  • Het parlement heeft daardoor meer macht dan de ministers.
  • Daarom noemen we onze democratie een parlementaire democratie.

Slide 13 - Tekstslide

Democratie

TRIAS POLITICA
  • Wetgevende macht (parlement)
  • Uitvoerende macht (ministers)
  • Rechterlijke macht (rechters)
WAAROM  MACHTSVERDELING
  • Om te voorkomen dat de macht in handen is van één persoon of een kleine groep.


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

 Politieke partijen
Politiek partijen
  • Je stemt vaak op een persoon, die hoort altijd bij een partij
  • Plannen of ideeën vaneen partij staan in een verkiezingsprogramma
  • Bij verkiezingen is de lijsttrekker de belangrijkste vrouw of man


Slide 16 - Tekstslide

Politieke partijen
Links
  • een linkse partij is voor een actieve overheid die zich veel met de samenleving bemoeid; gelijkheid - zorg voor kwetsbaren
Rechts
  • een rechtse partij is voor een passieve overheid, mensen hebben zelf verantwoordelijkheid; vrijheid-veiligheid
Midden
  • een beetje van links en een beetje van rechts; overheid alleen helpen als het moet


Slide 17 - Tekstslide

Welke politieke partijen vinden dat de overheid zich zo weinig mogelijk moet bemoeien met de samenleving?
A
Rechtse partijen
B
Middenpartijen
C
Linkse partijen

Slide 18 - Quizvraag

 Regering & Kabinet

Regering
  • Ministers + Koning
Kabinet
  • Ministers  + Staatssecretarissen

Slide 19 - Tekstslide

 Regering & Kabinet
Taken Ministers & Staatssecretarissen
  • Elke minister heeft zijn/haar eigen werkgebied: financiën, onderwijs, justitie enz.
  • Op het ministerie werken veel ambtenaren die helpen met het uitvoeren
  • Veel ministers hebben hulp van een staatssecretaris, die een deel van het werk van een minister doet
  • Ministers maken wetsvoorstellen
  • Ministers voeren wetten uit 


Slide 20 - Tekstslide

 Regering & Koning
Koning geen macht - Parlement hoogste macht
  • Koning wel in regering, maar heeft geen macht meer
  • Niet de Koning maar de Ministers zijn verantwoordelijk voor het bestuur van het land.
  • Koning is onschendbaar: ministers zijn verantwoordelijk

  • Symbolische taak: zet handtekening onder wetten en benoemd ministers, staatssecretarissen en commissaris van de koning
  • Ceremoniële taak: troonrede voorlezen op Prinsjesdag 
  • Representatieve taak: vertegenwoordigd NL in het buitenland, staatsbezoek


Slide 21 - Tekstslide

Wat is een taak van de Tweede Kamer?
A
De Eerste Kamer controleren
B
De ministers controleren
C
de Tweede Kamer controleren
D
ze doen alles in de politiek

Slide 22 - Quizvraag

Hoe noemen we de samenwerking
tussen politieke partijen die gaan regeren?
A
Coalitie
B
Oppositie
C
Samenwerkingsverband
D
Regeringspartijen

Slide 23 - Quizvraag

Iemand die in verkiezingstijd de belangrijkste persoon van een politieke partij is, noemen we de
A
minister
B
lijsttrekker
C
premier
D
voorzitter.

Slide 24 - Quizvraag

Gemeente 
Het bestuur van de gemeente bestaat uit:

  • de gemeenteraad
  • het college van burgemeesters en wethouders (B & W)
  • B & W vormen het dagelijkse bestuur van de gemeente

Slide 25 - Tekstslide

Gemeenteraad
De gemeenteraad wordt gekozen door de burgers.
Taken van de gemeenteraad:

  • Stemmen over belangrijke besluiten.
  • Het college van B en W controleren.
  • Elke 4 jaar opnieuw gekozen

Slide 26 - Tekstslide

De provincie

Het bestuur van de provincie bestaat uit:

  • De commissaris van de Koning en de Gedeputeerde Staten. Zij vormen samen het dagelijks bestuur.
  • De Provinciale Staten. Zij stemmen over besluiten, controleren de Gedeputeerde Staten en kiezen de leden van de Eerste Kamer.



Slide 27 - Tekstslide

Macht: de mogelijkheid om het gedrag van anderen te sturen.

Machtsmiddelen:  Er zijn een aantal manieren waarop je macht of invloed kan hebben. We noemen ze: machtsmiddelen.
voorbeelden: beroep/functie, kennis,  toegang media, grootte groep,

Slide 28 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een pressiegroep?
A
Ikea
B
Greenpeace
C
Politieke partij
D
Tweede kamer

Slide 29 - Quizvraag

Wat betekent lobbyen?
A
Een vergadering houden in de lobby van de eerste kamer.
B
Van iets je hobby maken.
C
Proberen belangrijke politieke beslissingen te beïnvloeden.
D
Het gedrag van anderen sturen.

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide