In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wie weet wat dit zou kunnen zijn?
Slide 1 - Tekstslide
Dit is inderdaad een hartfilmpje.
Ze noemen dit een ECG of electrocardiogram
Slide 2 - Tekstslide
Het Hart
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen:
3.3.5 Je kunt de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
3.3.6 Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.
Slide 4 - Tekstslide
Planning
Quiz BS3.2
Uitleg BS3.3
Tijd voor huiswerk? (opdracht.1 t/m 2)
We moeten het bespreken van de toets nog even uitstellen tot de les na de vakantie. Dat komt omdat onverwachts nog niet iedereen de toets heeft gemaakt.
Slide 5 - Tekstslide
Quiz BS3.2 bloedvaten
Terugblik op aders, haarvaten en slagader
Slide 6 - Tekstslide
A
1.slagader 2.haarvat 3.ader
B
1.aorta 2.haarvat 3. ader
C
1.ader 2.haarvat 3.slagader
D
1.ader 2.haarvat 3. ader
Slide 7 - Quizvraag
Welke uitspraak is juist?
A
A heeft de laagste bloeddruk
B
B heeft de laagste bloeddruk
C
C heeft de laagste bloeddruk
D
B heeft de hoogste bloeddruk
Slide 8 - Quizvraag
A
Dit gebeurt bij haarvaten
B
Dit gebeurt bij slagaders
C
Dit gebeurt bij aders
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de kleine bloedsomloop?
A
van het hart naar de hersenen en weer terug
B
van het hart door het lichaam en weer terug
C
van het hart naar de darmen en weer terug
D
van het hart naar de longen en weer terug
Slide 10 - Quizvraag
In de kleine bloedsomloop wordt ...
A
Zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven
B
Zuurstof afgegeven en koolstofdioxide opgenomen
Slide 11 - Quizvraag
Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
B
Het bloed stroomt per omloop twee keer door het hart
C
Alle rode bloedcellen gaan per omloop twee keer door het hart.
D
Het hart zuurstofrijk en zuurstofarm bloed vervoert.
Slide 12 - Quizvraag
In de afbeelding zie je de bloedsomloop van de vis. Heeft de vis een dubbele bloedsomloop?
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quizvraag
Onderdelen van het hart
Slide 14 - Tekstslide
2 kamers & 2 boezems
Slide 15 - Tekstslide
Hoe krijgen de cellen in het hart zelf zuurstof?
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Video
Extra: Sinusknoop, impulsen en hartslag
Slide 21 - Tekstslide
Les 2 over het hart
Uitleg fasen hartslag (5 min.)
Maken opdracht. 1 t/m 3, 5 ,6 en 8 BS3.3 (25 min.)
Quiz (15 min.)
Slide 22 - Tekstslide
De Hartslag
Slide 23 - Tekstslide
Het hart van een volwassene slaat ong. 70 x per minuut
Slide 24 - Tekstslide
Fasen hartslag
De hartslag bestaat uit 3 fasen:
1. boezems trekken samen, kamers vullen zich
2. kamers trekken samen, bloed naar slagaders
3. hartpauze: boezems stromen ondertussen vol
Onthoud: linkerkant en rechterkant trekken tegelijk samen!
Slide 25 - Tekstslide
Hartkleppen en halvemaanvormige kleppen
Slide 26 - Tekstslide
Hartklep open
Tussen de boezems en de kamers zitten hartkleppen.
Open:
Er stroomt bloed vanuit de boezems in de kamers.
open
open
Slide 27 - Tekstslide
Hartklep dicht
Tussen de boezems en de kamers zitten hartkleppen.
Dicht:
Er stroomt bloed uit de kamers.
Er kan geen bloed terugstromen naar de boezems.
De wanden van de kamers zijn dikker dan die van de boezems omdat vanuit de boezems alleen naar de kamers wordt gepompt. De linkerkamer is het meest gespierd, van hieruit wordt het bloed naar heel het lichaam gepompt (behalve de longen).
De wanden van de rechterkamer is wat minder gespierd omdat van hieruit het bloed alleen naar de longen wordt gepompt.
dicht
dicht
Slide 28 - Tekstslide
Halvemaanvormige kleppen open
Aan het begin van de longslagader en de aorta zitten halvemaanvormige kleppen.
Open:
Er stroomt bloed vanuit de kamers in de slagaders:
- de longslagader
- de aorta
De wanden van de kamers zijn dikker dan die van de boezems omdat vanuit de boezems alleen naar de kamers wordt gepompt. De linkerkamer is het meest gespierd, van hieruit wordt het bloed naar heel het lichaam gepompt (behalve de longen).
De wanden van de rechterkamer is wat minder gespierd omdat van hieruit het bloed alleen naar de longen wordt gepompt.
beide open
Slide 29 - Tekstslide
Halvemaanvormige kleppen: dicht
Aan het begin van de longslagader en de aorta zitten halvemaanvormige kleppen.
Dicht: Het bloed kan niet terugstromen naar de kamers
beide dicht
Slide 30 - Tekstslide
Aan het werk
Maak opdracht 1 t/m 3, 5 ,6 en 8 van BS3.3.
Extra uitdaging? maak ook opdracht 9 en 10
Klaar? Zoek uit welke onderwerpen je nog lastig vindt en geef deze door.
timer
8:00
Slide 31 - Tekstslide
Quizzz
12 vragen!
Slide 32 - Tekstslide
Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de:
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader
Slide 33 - Quizvraag
Dankzij halvemaanvormige kleppen, stroomt bloed niet terug in de:
A
Boezems
B
Kamers
Slide 34 - Quizvraag
Dankzij hartkleppen stroomt bloed niet terug in de:
A
Boezems
B
Kamers
Slide 35 - Quizvraag
Het hart krijgt zelf zuurstofrijkbloed dankzij de:
A
Longader
B
Kransslagader
C
Kransader
D
Aorta
Slide 36 - Quizvraag
De juiste volgorde van de hartslag is:
A
boezems-hartpauze-kamers
B
kamers-hartpauze-boezems
C
boezems-kamers-hartpauze
D
kamers-boezems-hartpauze
Slide 37 - Quizvraag
1 en 2
A
1: Aorta
2: longslagader
B
1: Aorta
2: longader
C
1: Ader
2: longslagader
D
1: Slagader
2: longader
Slide 38 - Quizvraag
3 en 4
A
3: onderste holle aders
4: longaders
B
3: bovenste holle aders
4: longslagaders
C
3: onderste holle aders
4: longslagaders
D
3: bovenste holle aders
4: longaders
Slide 39 - Quizvraag
Nr. 8
A
hartkleppen
B
halvemaanvormige kleppen
C
halve hartkleppen
D
kleppende manen
Slide 40 - Quizvraag
De wanden van het hart
A
zijn overal even dik
B
zijn bij de linkerkamer dikker dan de rechterkamer
C
zijn bij de rechterkamer dikker dan bij de linkerkamer
D
zijn bij de boezems dikker dan bij de kamers
Slide 41 - Quizvraag
Wat voor soort kleppen zitten er op de plaats bij nummer 9?
A
Vetkleppen
B
Halvemaanvormige kleppen
C
Hartkleppen
D
klepperende harten
Slide 42 - Quizvraag
Bij welke bloedsomloop horen de armslagaders?
A
Bij de grote bloedsomloop
B
Bij de kleine bloedsomloop
C
Bij de kleine en de grote bloedsomloop
D
Die behoren niet tot de bloedsomloop
Slide 43 - Quizvraag
Welke stelling is NIET goed?
A
Je longader is zuurstofarm en je longslagader is zuurstofrijk
B
De linkerkamer pompt bloed in je aorta
C
De onderste en bovenste holle ader komen uit in de linkerkamer
D
De halvemaanvormige kleppen en je hartkleppen zorgen ervoor dat je bloed niet terugstroomt
Slide 44 - Quizvraag
Op biologiepagina.nl vind je veel uitleg en oefeningen.