8.1 Verschillen in welvaart

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Hoofdstuk 8
  • Uitleg en leerdoelen paragraaf 8.1
  • Maken vragen
  • Herhalen leerdoelen
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les weet ik ...
hoe de welvaart van een land meestal wordt berekend
wat nog meer van invloed is op de welvaart van een land
hoe je de inkomensverdeling van landen kunt vergelijken
waarom er bij armoede vaak sprake is van een vicieuze cirkel

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Inkomen per hoofd van de bevolking
Inkomen per hoofd van de bevolking = het gemiddelde inkomen per inwoner van een land.
Hoe bereken je dat dan?
Inkomen per hoofd van de bevolking = nationaal inkomen ÷ aantal inwoners
Voorbeeld:
Denemarken heeft een nationaal inkomen van $ 336,5 miljard en heeft 5,9 miljoen inwoners.
Het inkomen per hoofd van de bevolking is $ 336.500.000.000 ÷ 5.900.000 = $ 57.033,90

Slide 6 - Tekstslide

Welvaart vergelijken
Alleen het inkomen per hoofd zegt niet voldoende over de welvaart.
Je moet ook kijken naar:
  • de inkomensverdeling (gelijke of ongelijk)
  • koopkracht van het inkomen (hoogte van de prijzen)
  • grootte van informele productie in een land
  • kwaliteit en aanwezigheid van collectieve voorzieningen, zoals onderwijs en gezondheidszorg.

Slide 7 - Tekstslide

Inkomensverdeling

In ontwikkelingslanden is het nationaal inkomen vaak ongelijk verdeeld over de bevolking.

De Lorenzcurve laat zien hoe de inkomensverdeling in een land is.



Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Bij de groene stippellijn zouden alle inkomens gelijk zijn.
60% van de bevolking verdient dan ook 60% van het nationaal inkomen.

De blauwe kromme lijn (curve) geeft een ongelijke inkomens verdeling aan.
In dit voorbeeld verdient 60% van de bevolking slechts 20% van het nationaal inkomen

Slide 10 - Tekstslide

Vicieuze cirkel
Ontwikkelingslanden zitten vaak in een vicieuze cirkel:
de oorzaak van het ene probleem is het gevolg van een ander probleem.




Slide 11 - Tekstslide

Vicieuze cirkel
Een vicieuze cirkel kan met hulp van buitenaf worden doorbroken.
Dat kan met ontwikkelingssamenwerking:
  • het opheffen van protectiemaatregelen
  • beter onderwijs
  • betere gezondheidszorg





Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Ga zelf aan de slag!
Gebruik de rest van de les om 8.1  te maken 

Ben je eerder klaar?
Ga dan verder met examentraining blz 258/259!

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen checken
Wat weet je nog van....
  • hoe de welvaart van een land meestal wordt berekend
  • wat nog meer van invloed is op de welvaart van een land
  • hoe je de inkomensverdeling van landen kunt vergelijken
  • waarom er bij armoede vaak sprake is van een vicieuze cirkel

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Als de wisselkoers van de euro stijgt, dan ...
(twee antwoorden zijn goed)
A
wordt de euro duurder voor het buitenland.
B
dan wordt de euro goedkoper voor het buitenland.
C
is de euro meer waard in het buitenland.
D
is de euro minder waard in het buitenland.

Slide 17 - Quizvraag

Werderuitvoer is 194,5 miljard

Totaal uitvoer goederen is 431,4 miljard

Bereken de wederuitvoer.
A
45,1%
B
45,10%
C
45,2%
D
45,20%

Slide 18 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van een land met een open economie?
A
Weinig invoer (import) en uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
B
Veel invoer (import) en veel uitvoer (export) in verhouding tot de productie.

Slide 19 - Quizvraag

Als de waarde van de geïmporteerde goederen groter is dan de waarde van de geëxporteerde goederen heb je:
A
een overschot op de handelsbalans
B
een tekort op de handelsbalans
C
een evenwicht op de handelsbalans

Slide 20 - Quizvraag

Veel handelen met het buitenland heet:
A
open economie
B
gesloten economie
C
internationale economie
D
nationale economie

Slide 21 - Quizvraag

De betalingsbalans geeft de waarde weer van de:
A
geïmporteerde en geëxporteerde goederen
B
geïmporteerde en geëxporteerde diensten
C
alle betalingen en ontvangsten uit het buitenland

Slide 22 - Quizvraag

Begrippen
  • Internationale handel
  • Import (quote)
  • export (quote)
  • open en gesloten economie
  • handelsbalans

Slide 23 - Tekstslide