Inversie

Oefenen met woordvolgorde
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenen met woordvolgorde

Slide 1 - Tekstslide

Normale zin


Ik ga naar school




  1. Ik =onderwerp (subject)
  2. ga=werkwoord
  3. naar school=rest

Slide 2 - Tekstslide

Tekst
Tekst
Tekst
Met inversie, begin met vandaag
1
2
3
4
5
naar de winkel
mijn moeder
gaat
op de fiets
vandaag

Slide 3 - Sleepvraag

Vraagzin die begint met werkwoord


Ga ik
morgen naar school?

Slide 4 - Tekstslide

Vraagzin die begint met vraagwoord


Wanneer ga ik naar school?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Tekst
Tekst
Tekst
zonder inversie
1
2
3
4
5
met de bus
mijn tante
wil
naar Spanje
volgende week

Slide 19 - Sleepvraag

Tekst
Tekst
Tekst
met inversie
begin met 'naar Spanje'
1
2
3
4
5
met de bus
mijn tante
wil
naar Spanje
volgende week

Slide 20 - Sleepvraag

Tekst
Tekst
Tekst
zonder inversie
1
2
3
4
5
naar de winkel
mijn moeder
gaat
op de fiets
vandaag

Slide 21 - Sleepvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide