Week 2/3: Zij hebben de macht (woordenschat)
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de rol van de president?
A
Organiseert sportevenementen
B
Vertegenwoordigt het land
C
Leidt de regering
D
Voert het leger aan
Slide 2 - Quizvraag
Wat wil het zeggen om president te zijn?
A
Enkel vertegenwoordigen in het buitenland
B
Verantwoordelijkheid dragen
C
Slechts ceremonieel werk doen
D
Beslissingen maken voor het land
Slide 3 - Quizvraag
Wie kiest de president?
A
Parlement
B
Het volk
C
De koning
D
De vicepresident
Slide 4 - Quizvraag
Wie zwaait er op onze school de scepter?
A
Juf Martina
B
Meester Jef
C
Juf Stella
D
Meester Gilles
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste afspraak van de NAVO?
A
Elk land verdedigt alleen zijn eigen grondgebied.
B
Een aanval op 1 is een aanval op allen.
C
Lidstaten mogen geen militaire acties ondernemen.
D
Lidstaten mogen niet ingrijpen bij aanvallen.
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent "de tegenstander"
A
iemand uit het andere team
B
je collega
C
je gevoel
D
het publiek
Slide 7 - Quizvraag
Wat zijn kernwapens?
A
Elektronische wapens die computersystemen verstoren
B
Biologische wapens die ziektes verspreiden
C
Krachtige explosieve wapens die gebruik maken van kernreacties
D
Chemische wapens die zenuwstelsels aantasten
Slide 8 - Quizvraag
Het is goed dat er kernwapens zijn.
A
Mee eens
B
Niet mee eens
C
Een beetje mee eens
D
Ik weet het niet
Slide 9 - Quizvraag
Op wat kan jij invloed uitoefenen?
Slide 10 - Open vraag
Een conflict is...
A
op dezelfde manier denken.
B
een meningsverschil.
C
onenigheid
D
een goed lopend gesprek.
Slide 11 - Quizvraag
Hoe lossen we een conflict op
A
door te negeren
B
door rustig te blijven
C
door weg te lopen
D
door te schreeuwen
Slide 12 - Quizvraag
Van welke grondstof (de woorden) wordt het gemaakt.
Sleep de woorden naar de juiste afbeelding.
De woorden de grondstoffen en de afbeeldingen de eindproducten
Klei
Wol
Hout
Katoen
Slide 13 - Sleepvraag
Wat is een grondstof?
A
meel
B
balpen
C
schaar
D
taart
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een grondstof?
A
deegrol
B
zeef
C
zout
D
weegschaal
Slide 15 - Quizvraag
Steenkool is een
A
Fossiele brandstof
B
Hernieuwbare hulpbron
Slide 16 - Quizvraag
Steenkool is
A
uitputbaar
B
hernieuwbaar
Slide 17 - Quizvraag
Waar wordt aardgas vaak gebruikt?
A
Verwarming
B
Voeding
C
Koken
D
Verlichting
Slide 18 - Quizvraag
Wat is een techbedrijf?
A
Een bedrijf dat technologie ontwikkelt
B
Een sportteam dat technologie gebruikt
C
Een restaurant met technologische gerechten
D
Een modebedrijf met technologische stoffen
Slide 19 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een techbedrijf?
A
McDonald's
B
Google
C
IKEA
D
Apple
