Nederlands

EXAMENWOORDEN
Toets het juiste woord in bij de betekenissen van opdracht 2 uit je boek. De betekenissen komen op het scherm!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

EXAMENWOORDEN
Toets het juiste woord in bij de betekenissen van opdracht 2 uit je boek. De betekenissen komen op het scherm!

Slide 1 - Tekstslide

Dat wat gezegd is

Slide 2 - Open vraag

Goede raad

Slide 3 - Open vraag

Iemand aansporen om iets te doen

Slide 4 - Open vraag

Iets meemaken en daardoor weten hoe het is

Slide 5 - Open vraag

Kort beschrijven hoe iets is of hoe iets zou moeten worden

Slide 6 - Open vraag

Vraag aan iemand om iets te doen

Slide 7 - Open vraag

Waar je van uitgaat, hoe je tot een mening komt

Slide 8 - Open vraag

Kies het juiste woord
De zinnen komen op het scherm. Klik op het woord dat op de puntjes hoort.

Slide 9 - Tekstslide

Een val tijdens het snowboarden is ... van mijn gebroken been
A
de aanleiding
B
het gevolg
C
de oorzaak

Slide 10 - Quizvraag

We hebben een deuk in onze auto. Dat is ... van een aanrijding
A
de aanleiding
B
het gevolg
C
de oorzaak

Slide 11 - Quizvraag

Tom en Sander hadden wel vaker ruzie. Maar toen Tom Sander uitlachte, was dat voor Sander ... om de vriendschap te verbreken.
A
de aanleiding
B
het gevolg
C
de oorzaak

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is een directe reden om iets te gaan doen?
A
de aanleiding
B
het gevolg
C
de oorzaak

Slide 13 - Quizvraag

Wat is iets dat komt door een gebeurtenis?
A
de aanleiding
B
het gevolg
C
de oorzaak

Slide 14 - Quizvraag

Wat is iets waardoor iets gebeurt of ontstaat?
A
de aanleiding
B
het gevolg
C
de oorzaak

Slide 15 - Quizvraag

Gebruik opdracht 5 uit je boek.
Je krijgt zo een nummer. Dit is het nummer van de zin. Je zoekt de betekenis van dit woord en vult deze zometeen in. Doe het zo:
1. Dilemma - jouw antwoord

Slide 16 - Tekstslide

Bijvoorbeeld: 1. Dilemma - Jouw antwoord
Opdracht 5

Slide 17 - Woordweb

Stijlfiguren
We gaan het hebben over:
- Pleonasme
- Tautologie 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Is het een pleonasme of een tautologie?

Slide 20 - Tekstslide

Het balletje was moeilijk te zien in het groene gras.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 21 - Quizvraag

Met een harde schreeuw maakte Tom een einde aan de rust.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 22 - Quizvraag

De boeken staan schots en scheef in de kast.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 23 - Quizvraag

De zwarte vogel steekt scherp af tegen de witte sneeuw
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 24 - Quizvraag

Ray en Marcia hopen voor eeuwig en altijd bij elkaar te blijven.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 25 - Quizvraag

Na vijf seizoenen is het over en uit voor de televisieserie.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een pleonasme?
(een voorbeeld is ook goed)

Slide 27 - Open vraag

Wat is een tautologie?
(een voorbeeld is ook goed)

Slide 28 - Open vraag

Schrijf tenminste één examenwoord op, waarvan je vandaag de betekenis hebt geleerd of vandaag hebt geoefend.

Slide 29 - Open vraag