In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
De overheid
Collectief en Particulier
Slide 1 - Tekstslide
Weet je nog waar de vorige les over ging?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Video
Wat gaan we vandaag doen?
Je benoemt wat individuele en collectieve goederen en diensten zijn.
Je benoemt het verschil tussen de particuliere en de collectieve sector.
Je geeft voorbeelden van goederen en diensten van de overheid.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is winst ook al weer?
Slide 5 - Woordweb
Bedrijven willen winst maken
Bedrijven willen geld verdienen. Zij willen winst maken.
De bedrijven die winst willen maken, zijn bedrijven in de particuliere sector.
Slide 6 - Tekstslide
Er zijn ook organisaties die geen winst willen maken
Deze organisaties zijn er voor ons allemaal. De overheid zorgt hiervoor.
Soms kost dit wel geld, maar zij willen nooit winst maken.
Slide 7 - Tekstslide
Op welke producten/diensten zal er winst worden gemaakt?
Winst
Geen winst
Slide 8 - Sleepvraag
Individuele goederen/diensten
Alles wat je koopt in de particuliere sector, behoort tot de categorie individuele goederen. Voorbeeld: kleding, een heerlijk ontbijtje of een auto. Jij bent de eigenaar van dit als je iets koopt.
Collectieve goederen
De overheid produceert collectieve goederen en diensten. Denk hierbij aan dijken en defensie (leger). Iedereen mag dit gebruiken.
Voorbeeld: infrastructuur
Individueel vs Collectief
Slide 9 - Tekstslide
Om te fietsen over een fietspad, hoef je niks te betalen? Waarom zullen mensen toch zeggen dat we hiervoor wel betalen?