voorzetsels landen steden

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Objectif
Aan het eind van deze les weet ik hoe ik   in   en  naar   bij landen en steden moet vertalen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Mon cousin habite ... Bruxelles ... Belgique.
A
à, en
B
aux, en
C
aux, à
D
à, au

Slide 9 - Quizvraag

J'habite ... Dedemsvaart, ... Pays-Bas.
A
à, en
B
au, aux
C
à, aux
D
au, en

Slide 10 - Quizvraag

J'ai été au Amérique, aux New York.

Slide 11 - Open vraag

schrijfopdracht

Slide 12 - Tekstslide

Mes frères s'appelle Tom et Bram.

Slide 13 - Open vraag

Ma soeur est seize ans.

Slide 14 - Open vraag

J'ai tombé sur la piste.

Slide 15 - Open vraag

questions?

Slide 16 - Tekstslide

Objectif
Aan het eind van deze les weet ik hoe ik   in   en  naar   bij landen en steden moet vertalen.

Slide 17 - Tekstslide