H3.4 - Kookpunt en smeltpunt ( les 3)

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten. Log in op de lessonup!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten. Log in op de lessonup!

Slide 1 - Tekstslide

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten. 

Slide 2 - Tekstslide

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten. Pak een laptop en log in op de lessonup.

Slide 3 - Tekstslide

Water kookt bij een temperatuur van 100 graden Celsius. Wat gebeurt er met de temperatuur van het water als je het water blijft verwarmen met de brander. Als je het water blijft verwarmen zal de temperatuur.......

Slide 4 - Open vraag

Terugblik op het practicum

Slide 5 - Tekstslide

Waarom strooien ze in de winter vaak met zout?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

Het vriespunt verlagen
Als je keukenzout of anti-vries aan het 
water toevoegt, wordt het 
vriespunt lager. 

Het water bevriest dan niet bij 0 °C, 
maar bij een veel lagere temperatuur.


Hoofdstuk 4 Water
§3.4 Kookpunt en smeltpunt

Slide 8 - Tekstslide

Doelencheck!
Als het goed is kan ik nu:
  • beschrijven wat er gebeurt als water kookt.
  • uitleggen wat het kookpunt en smeltpunt (vriespunt/stolpunt) van een stof zijn.
  • uitleggen waarom het kookpunt en smeltpunt stofeigenschappen zijn.
  • uitleggen hoe je het vriespunt of smeltpunt van water kunt verlagen. 

Toch..?
Hoofdstuk 4 Water
§3.4 Kookpunt en smeltpunt

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de overeenkomst tussen verdampen en koken?

Slide 10 - Open vraag

Wat is het verschil tussen verdampen en koken?

Slide 11 - Open vraag

In Noord-Scandinavië kan de temperatuur in de winter lager zijn dan –20 °C. Daar wordt geen zout gebruikt voor de bestrijding van gladheid, maar zand.
Waarom wordt in Noord-Scandinavië zand gebruikt in plaats van zout?

A
De milieuwetgeving in die landen vereist dit.
B
Het is te koud voor zout.
C
Zand werkt beter op de kiezelwegen in het noorden.
D
Zand zorgt voor stroevere sneeuw.

Slide 12 - Quizvraag

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Ga aan de slag met H3.4 - 1 t/m 7.

Hoe? Je mag fluisterend overleggen!

Hulp? Eerste 5 minuten niet!

Klaar?
Ga aan de slag met de test jezelf van H3.4 

Slide 13 - Tekstslide

Ken je de faseovergangen nog?
verdampen
condenseren
stollen/bevriezen
smelten
rijpen

vervluchtigen

Slide 14 - Sleepvraag