Rekenen, voorbereiding examen allerlei, 2

Rekenen voorbereiding examen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

Rekenen voorbereiding examen

Slide 1 - Tekstslide

5 bejaarden met 2,5 broodjes; Hoeveel broodjes per persoon?
Typ berekening en antwoord.
timer
2:00
A
5 x 2,5 = 12,5
B
2,5 : 5 = 0,5
C
5 : 2,5 = 2
D
5 - 2,5 = 2,5

Slide 2 - Quizvraag

verdelen en delen     Wat deel je door wat?
Soms zijn de getallen lastig zodat je niet snel ziet hoe je moet verdelen.
Neem dan een vergelijkbare situatie met getallen die het duidelijker maken.
bijvoorbeeld              5 bejaarden met 10 broodjes
                               10 : 5 = 2 broodjes per persoon
dus ook                    5 bejaarden met 2,5 broodjes
                               2,5 : 5 = 0,5 broodje per persoon
>>>>>>>

Slide 3 - Tekstslide

Bereken de gemiddelde leeftijd.
3 ouderen met de leeftijden 82, 80, 90 jaar

timer
2:00
A
(82 + 80 + 90) x 3 = 756
B
82 + 80 + 90 : 3 = 192
C
90 - 82 - 80 = -72
D
(82 + 80 + 92) : 3 = 84

Slide 4 - Quizvraag

woordenschat
'per persoon'   we moeten iets delen
5 bejaarden met 2,5 broodjes; Hoeveel broodjes per persoon?
2,5 broodjes : 5 personen = 0,5 broodje per persoon
gemiddeld 
- precies uitrekenen wat het midden is
3 ouderen met de leeftijden 82, 80, 90 en 86 jaar; gemiddeld
82+80+90 = 252   252:3 ouderen =84 is de gemiddelde leeftijd
- ongeveer ; Vorig jaar werden er gemiddeld 1000 huizen per week verkocht. (Je gaat hier dus niets berekenen.)

Slide 5 - Tekstslide

gemiddelde lengte en         gemiddeld gewicht van Nederlanders
Annie is in 1981
165,9 cm lang.
In 1991 is zij 170 cm
lang. 

Hoe kan dat?
Geef je antwoord via 
LessonUp.>>>>

Slide 6 - Tekstslide

Annie is in 1981 165,9 cm lang.
In 1991 is zij 170 cm lang.

Hoe kan dat?
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

het cirkeldiagram
Hoeveel procent van de omzet bestaat ongeveer uit fietsen?
onderdelen
accessoires

                                                                           fietsen
e-bikes


Geef je antwoord via lessonUp.

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel procent van de omzet
bestaat ongeveer uit fietsen?

timer
0:30
A
50 %
B
5 %
C
Hoe kan ik dat nou weten?
D
12,5 %

Slide 9 - Quizvraag

het cirkeldiagram

Wat klopt er niet in de
cirkeldiagram?





Geef je antwoord via lessonUp.

Slide 10 - Tekstslide

Wat klopt er niet in het cirkeldiagram?
timer
1:00

Slide 11 - Open vraag

het cirkeldiagram

Wat klopt er niet in nevenstaand 
cirkeldiagram?

47 + 26 + 9 + 2 + 6 = 90 %
Een cirkeldiagram moet altijd 
over 100% gaan.




Geef je antwoord via lessonUp.

Slide 12 - Tekstslide

het staafdiagram

a. Hoeveel meer bekeuringen werden 
er in 2010 dan in 2011 gegeven in de 
gemeente Huissen?

b. In welk jaar werden er in totaal 
het minst bekeuringen uitgedeeld?



Geef je antwoorden via lessonUp.

Slide 13 - Tekstslide

Typ je antwoorden bij vraag a en b.
timer
1:00

Slide 14 - Open vraag

het staafdiagram

a. Hoeveel meer bekeuringen werden 
er ongeveer in 2010 dan in 2011 
gegeven in de gemeente Huissen?
20 - 10 = 10 bekeuringen minder

b. In welk jaar werden er in totaal het minst bekeuringen uitgedeeld?
in totaal = drie gemeenten samen; De staaf van 2011 is het laagst, dus in 2011 de minste bekeuringen.


Geef je antwoorden via lessonUp.

Slide 15 - Tekstslide

In het plaatje staat hoe studenten naar hun vakantiebestemming gaan. Hoeveel gaan er met de bus?

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel studenten
gaan met de bus?

Slide 17 - Open vraag

Wat is de Omtrek?
A
De ruimte die het figuur inneemt.
B
de afstand die je aflegt als je om het figuur heenloopt.
C
Hoe groot het figuur is als je er op neer kijkt.
D
hoeveel minuten het duurt als je om een figuur loopt.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is hier de omtrek?
A
300m
B
35m
C
70m
D
60m

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de omtrek van dit figuur?

Slide 20 - Open vraag

1 stuk banaan kost 99
A
cent
B
C
k
D
ton

Slide 21 - Quizvraag

Een rijtjeshuis kost gemiddeld ongeveer
A
1 ton
B
3 ton
C
10 ton
D
1000 ton

Slide 22 - Quizvraag

Je moet €77,17 betallen. Hoeveel betaal je contant?
A
€77,15
B
€77,10
C
€77,20
D
€77

Slide 23 - Quizvraag

57 cm + 10 dm =
A
15,7 dm
B
57,1 cm
C
571 cm
D
10,57 dm

Slide 24 - Quizvraag

Hoeveel minuten duurt 4 1/2 uur?
Vul alleen een getal in.

Slide 25 - Open vraag

Hoeveel witte vogels?Welke verhouding zie je hier?

Slide 26 - Open vraag

Wat is de verhouding?

Slide 27 - Open vraag

In 2 pakken zitten 14 sticks.
Hoeveel zitten er in 6 pakken?
A
7
B
28
C
42
D
14

Slide 28 - Quizvraag

Tekst
Welk percentage (%) hoort bij welke verhouding(breuk)?
10 %
25%
20%
50%
5%
1/10
1/2
1/5
1/4
1/20

Slide 29 - Sleepvraag