R: Ik weet welke strategieën ik kan toepassen om de betekenis van een woord te raden.
T1: Ik kan de betekenis van nieuwe woorden raden m.b.v. woordraad-strategieën
T2: Ik kan uitleggen wanneer ik een bepaalde woordraadstrategie gebruik
I: Ik kan zelf zinnen bedenken waarin ik de betekenis van nieuwe woorden laat zien