In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Hfst 3 Planten en dieren toets
3.1 Organismen in hun omgeving
3.2 Planten
3.3 Energierijke stoffen
3.4 Voedselrelaties
3.5 Kringlopen
Slide 1 - Tekstslide
Noteer de kringloop van fotosynthese en verbranding, door de woorden naar de juiste plaats te slepen.
Zuurstof
Water
Koolstofdioxide
Glucose
Slide 2 - Sleepvraag
Maak de reactievergelijking van verbranding kloppend.
+
+
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose
Slide 3 - Sleepvraag
planteneters
vleeseters
alleseters
lange darmen
korte darmen
middellange darmen
knip kiezen
plooi kiezen
knobbel kiezen
Slide 4 - Sleepvraag
Abiotisch
Biotisch
Predatoren
Parasieten
Temperatuur
Licht
Neerslag
Voedselaanbod
Bescherming door vegetatie
Wind
Bodemvochtigheid
Concurrentie
Algen
Soortgenoten
Waterdiepte
Grondsoort
Zuurgraad
Schaduw
Afgewaaide tak
Slide 5 - Sleepvraag
Abiotische factoren
Biotische factoren
Slide 6 - Sleepvraag
Snavels bij vogels
Deze vogel heeft een snavel om een grotere prooi te vangen.
Deze vogel haalt zijn voedsel uit de natte bodem.
Deze vogel kan met zijn snavel goed zaden open maken
Deze vogel zeeft het water op zoek naar kleine diertjes en plantjes.
Met deze snavel kan de vogel insecten uit boomschors halen.
Slide 7 - Sleepvraag
De afbeelding hieronder geeft een doorsnede weer van een blad van een plant, gezien door een microscoop. Enkele delen zijn met een letter aangegeven.
Welke letter geeft een nerf/vaatbundel aan?
A
P
B
Q
C
R
Slide 8 - Quizvraag
Doorsnede blad
Huidmondje
Nerf
Opperhuid-cellen
Bladmoes / Cellen met bladgroenkorrels
Slide 9 - Sleepvraag
Welke cellen uit de doorsnede van dit blad bevatten bladgroen?
A
1 en 2
B
2 en 4
C
2, 3 en 4
D
Alle cellen
Slide 10 - Quizvraag
Als een fusariumschimmel een plant is binnengedrongen, raken houtvaten verstopt. In de afbeelding zie je een schematische tekening van een doorsnede van een stengel. Daarnaast is een doorsnede van een vaatbundel vergroot afgebeeld. Welke letter geeft een deel van de vaatbundel aan waarin zich houtvaten bevinden?
A
letter Q
B
letter R
C
letter S
Slide 11 - Quizvraag
Wat vervoeren houtvaten en vooral? In welke richting vervoeren houtvaten deze stoffen?
Slide 12 - Open vraag
Wat stroomt er door een bastvat en welke richting stroomt het op?
Slide 13 - Open vraag
Vergelijk blad 2 met blad 3. Welk blad is het beste aangepast aan droge omstandigheden? Waarom?
A
Blad 2.
Heeft geen dikke waslaag
B
Blad 2.
Heeft een dikke waslaag
C
Blad 3.
Heeft geen dikke waslaag
D
Blad 3.
Heeft een dikke waslaag
Slide 14 - Quizvraag
Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem
Slide 15 - Sleepvraag
Groot
Klein
Groot
Klein
Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem
Slide 16 - Sleepvraag
Maak een juist voedselketen
Slide 17 - Sleepvraag
Voedselketen
Voedselweb
Slide 18 - Sleepvraag
T3
kringloop
voedselketen
voedselweb
Slide 19 - Sleepvraag
Producenten
Voedselketen
Reducenten
Voedselweb
Consumenten
Slide 20 - Sleepvraag
Sleep de kaartjes
naar de goede plek
Wortel
Bloem
Blad
Stengel
Slide 21 - Sleepvraag
Welk deel van de plant eet je?
Sleep het onderdeel naar de juiste voedingsmiddel.
stengel
stengel
blad
blad
vrucht
vrucht
wortel
wortel
bloem
bloem
zaad
zaad
Slide 22 - Sleepvraag
In de voedselketen is aangegeven wie door wie opgegeten wordt. Wie staat er aan het eind van de voedselketen?
A
algen
B
kikker
C
vis
D
reiger
Slide 23 - Quizvraag
Welke poten zijn dit?
A
grijppoten
B
zwempoten
C
steltpoten
D
klimpoten
Slide 24 - Quizvraag
Welke poten zijn dit?
A
grijppoten
B
zwempoten
C
steltpoten
D
klimpoten
Slide 25 - Quizvraag
Wat voor poten heeft deze vogel?
A
zwempoten
B
steltpoten
C
grijppoten
D
klimpoten
Slide 26 - Quizvraag
In de afbeelding zie je de poot van een vogel. Is dit de poot van een loopvogel, van een roofvogel, van een steltloper of van een watervogel?
A
de poot van een loopvogel
B
de poot van een roofvogel
C
de poot van een steltloper
D
de poot van een watervogel
Slide 27 - Quizvraag
Aaneenschakeling van wie eet wie
A
Voedselkringloop
B
Voedselketen
Slide 28 - Quizvraag
Ijsberen hebben een dikke vacht, is dit een aanpassing aan een biotische of abiotische factor?
A
Abiotische
B
Biotische
Slide 29 - Quizvraag
Wat is een voedselketen? Een keten...
A
...waarin wordt weergegeven wat gezonde voeding is
B
...waarin aangeschakeld goede voeding wordt getoond
C
...waarin wordt weergegeven hoe eten wordt verteerd
D
...waarin elke volgende schakel de vorige als voedselbron heeft
Slide 30 - Quizvraag
Waarmee begint een voedselketen altijd?
A
plant
B
dier
C
schimmel
Slide 31 - Quizvraag
De pijl in een voedselketen/-web betekent.......
A
"heeft gegeten"
B
"gaat eten"
C
"eet"
D
"wordt gegeten door"
Slide 32 - Quizvraag
Een juiste voedselketen is:
A
konijn-> havik-> vos
B
gras <- konijn <- vos
C
gras -> konijn -> havik -> vos
D
vos -> havik -> konijn ->gras
Slide 33 - Quizvraag
Een voedselketen begint altijd met een
A
Consument
B
Reducent
C
Producent
Slide 34 - Quizvraag
Een voedselketen eindigt altijd met een consument
A
juist
B
onjuist
Slide 35 - Quizvraag
Geef aan of het om een biotische of abiotische factor gaat: In een voedselketen zijn organismen het voedsel voor de volgende schakel.
A
biotische factor
B
abiotische factor
Slide 36 - Quizvraag
In de afbeelding zijn vier soorten organismen getekend die samen een voedselketen vormen. Welk organisme uit de afbeelding is een producent?
A
buizerd
B
rups
C
hazelaar
D
lijster
Slide 37 - Quizvraag
Een voedselketen: Paardebloem-> sprinkhaan->kikker De kikker is een: